Brugklas hoofdstuk 4 Oefening voor de toets

Hoofdstuk 4 - Ontwikkeling arm en rijk
Je hebt geleerd waarom er verschil in welvaart bestaat. 
De wereld heeft arme en rijke landen en mensen. 
Vandaag testen we deze kennis. 
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 4 - Ontwikkeling arm en rijk
Je hebt geleerd waarom er verschil in welvaart bestaat. 
De wereld heeft arme en rijke landen en mensen. 
Vandaag testen we deze kennis. 

Slide 1 - Tekstslide

Welzijn
Welvaart
Hoog BBP/hoofd
Naar school gaan
Voldoende voedsel kunnen kopen
Toegang tot zorg
Op vakantie kunnen
Een auto hebben

Slide 2 - Sleepvraag

Armoede
Je basisbehoefte zijn alle dingen die een mens echt nodig heeft, om goed te kunnen (over)leven. Gezondheidszorg, voedsel, onderdak en onderwijs.

Wanneer leef je onder de armoedegrens?
Waarom verschilt de armoedegrens per land?

Slide 3 - Tekstslide

Hoe ontwikkeld een land is, kun je vaak weten door te kijken naar de beroepsbevolking. Wat voor soort werk doen de mensen?
Centrum
Periferie
Semi-periferie
Tertiaire sector
Secundaire sector
Primaire sector

Slide 4 - Sleepvraag

Welk soort land, en waarom?

Slide 5 - Tekstslide

Welk begrip past het beste bij de stelling:

In het noorden van Nigeria kunnen veel mensen niet lezen en schrijven, waardoor zij een lager inkomen verdienen dan de beter opgeleide mensen in het zuiden van Nigeria.
A
Alfabetiseringsgraad
B
Sociale ongelijkheid
C
Regionale ongelijkheid
D
Informele sector

Slide 6 - Quizvraag

Er is in een land een scharreleconomie.
Is het echte bbp/hoofd dan hoger of lager dan de officiële cijfers?

Slide 7 - Open vraag

Globalisering verandert de wereld
Volken op de wereld raken steeds meer met elkaar verbonden, cultureel en economisch. Dat noem je globalisering.

Het zorgt ervoor dat de manier van produceren anders wordt en dat arme landen zich kunnen ontwikkelen. 

Slide 8 - Tekstslide

Wat is niet 1 van de 3 oorzaken voor globalisering?
A
De wereld 'krimpt' door sneller transport en communicatie
B
Er kwamen meer MNO's , die zijn in meerdere landen actief
C
Landen openden na 1990 hun grenzen voor internationale handel
D
Na WO2 konden het oosten en het westen beter met elkaar omgaan

Slide 9 - Quizvraag

Door globalisering kiezen veel bedrijven nu ervoor om elk stukje van hun product op de best mogelijke plek te laten maken.
Grondstoffen komen dan uit de periferielanden.

Semi-periferielanden maken de producten, vanwege hun lage lonen

De marketing en het ontwerpen van een product gebeurd in een centrumland. Daar is men hoogopgeleid en heeft veel kennis. 

Slide 10 - Tekstslide

Wat is een voorbeeld van een halffabricaat?
A
Een auto
B
Een boomstam
C
Een schoenzool
D
Een telefoon

Slide 11 - Quizvraag

Wat is waarschijnlijk een kenmerk van een periferieland?
A
De alfabetiseringsgraad is 98%
B
De levensverwachting is 58 jaar
C
Het BBP/hoofd is 56.000 euro
D
4% werkt in de landbouwsector

Slide 12 - Quizvraag

Een land heeft 20 inwoners.
Het totale BBP is 100.000 euro.
Wat is het BBP/hoofd?

Slide 13 - Open vraag

Morgen is de AK toets
Leer: paragraaf 4.1 t/m 4.6.
Neem je rekenmachine mee!

Slide 14 - Tekstslide