H. 4 introductie; Ontwikkeling arm en rijk

Hoofdstuk 4 - Ongelijkheid
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 4 - Ongelijkheid

Slide 1 - Tekstslide

Deze les:
Toets nabespreken
intro hoofdstuk 4
Huiswerk maken

Slide 2 - Tekstslide

Wat associeer je met
'armoede'

Slide 3 - Woordweb

Bekijk de film
Schrijf de moeilijke begrippen op in je schrift, onder elkaar.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Wat vond je moeilijke begrippen?

Slide 6 - Open vraag

welvaart en welzijn
Wat is welvaart en welzijn?

Welvaart: de rijkdom van een land gemeten op basis van geld
Welzijn: de rijkdom van een land gemeten op basis van de levensomstandigheden: onderwijs, gezondheid en inkomen.

Slide 7 - Tekstslide

Welzijn
Welvaart
Hoog BBP/hoofd
Naar school gaan
Voldoende voedsel kunnen kopen
Toegang tot zorg
Op vakantie kunnen
Een auto hebben

Slide 8 - Sleepvraag

Armoede
Armoede is dat je niet kunt voldoen aan je 'basisbehoeften'.
Dat zijn alle dingen die een mens nodig heeft, om goed te kunnen leven.

Je leeft dan onder de armoedegrens, en deze verschilt per land. 
Wat heeft dat te maken met koopkracht?


Slide 9 - Tekstslide

Hoe ontwikkeld een land is, kun je vaak weten door te kijken naar de beroepsbevolking. Wat voor soort werk doen de mensen?
Centrum
Periferie
Semi-periferie
Tertiaire sector
Secundaire sector
Primaire sector

Slide 10 - Sleepvraag

Welk soort land, en waarom?

Slide 11 - Tekstslide

Welk begrip past het beste bij de stelling:

In het noorden van Nigeria kunnen veel mensen niet lezen en schrijven, waardoor zij een lager inkomen verdienen dan de beter opgeleide mensen in het zuiden van Nigeria.
A
Alfabetiseringsgraad
B
Sociale ongelijkheid
C
Regionale ongelijkheid
D
Informele sector

Slide 12 - Quizvraag

Slide 13 - Video

Er is in een land een scharreleconomie.
Is het echte bbp/hoofd dan hoger of lager dan de officiële cijfers?

Slide 14 - Open vraag

Globalisering verandert de wereld
Volken op de wereld raken steeds meer met elkaar verbonden, cultureel en economisch. Dat noem je globalisering.

Het zorgt ervoor dat de manier van produceren anders wordt en dat arme landen zich kunnen ontwikkelen. 

Slide 15 - Tekstslide

Wat is niet 1 van de 3 oorzaken voor globalisering?
A
De wereld 'krimpt' door sneller transport en communicatie
B
Bedrijven ontwikkelden zich tot MNO, en werden in meerdere landen actief
C
Landen openden hun grenzen voor internationale handel
D
Na de tweede wereldoorlog konden het oosten en het westen weer goed met elkaar omgaan

Slide 16 - Quizvraag

Door globalisering kiezen veel bedrijven nu ervoor om elk stukje van hun product op de best mogelijke plek te laten maken.
Grondstoffen komen dan uit de periferielanden.

Het in elkaar zetten van de halffabricaten gebeurd in landen waar mensen goedkoop willen werken. Arme landen ontwikkelen zich met deze nieuwe banen en industrie tot semi-periferieland. 

De marketing en het ontwerpen van een product gebeurd in een centrumland. Daar is men hoogopgeleid. 

Slide 17 - Tekstslide

Aan de slag:
1) Topo Europa (achter in je werkboek)
maak gebruik van de online bosatlas (Europa 72-73 Staatkundig)
Huiswerk: Maak de opdrachten van introductie af.

Slide 18 - Tekstslide