CONCEPT Periode 11 Week 3 Spelling 3F Instructie opdracht

Nederlands
Lezen en Luisteren
NU Nederlands 3F A


Lezen 4.4 
Beschouwing



1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Nederlands
Lezen en Luisteren
NU Nederlands 3F A


Lezen 4.4 
Beschouwing



Slide 1 - Tekstslide

Presentie
Intro

Slide 2 - Tekstslide

Vorige les
  • standpunt
  • objectieve argumenten
  • subjectieve argumenten
  • drogredenen
  • signaalwoorden
  • verkeerde vergelijking
  • persoonlijke aanval

Slide 3 - Tekstslide

Objectief
Subjectief
Signaal-
woord
Drog-
reden
Feit
Betoog
Een onjuist argument
Verkeerde vergelijking
ook
Generali-satie
omdat
Het is zo
Mening
Persoonlijke mening
immers

Slide 4 - Sleepvraag

De kortst mogelijke samenvatting van een tekst.
A
Onderwerp
B
Hoofdgedachte

Slide 5 - Quizvraag

Teksten over hetzelfde onderwerp kunnen totaal verschillen.
(welke woorden horen hierbij)
A
doel - voorbeeld
B
publiek - globaal
C
publiek - intensief
D
doel - publiek

Slide 6 - Quizvraag

reclame-
folder
recept
nieuws-bericht
uitnodi-ging
advertorial
handleid-ing
recensie
brochure
Informeren
Overtuigen
Betogen
Instrueren
Overhalen
Activeren

Slide 7 - Sleepvraag

Bevat het onderwerp en/of trekt de aandacht
A
Titel
B
Lead
C
Inleiding

Slide 8 - Quizvraag

Zoek het juiste signaalwoord bij:
Reden of argument
A
dus
B
doordat
C
daarom
D
maar

Slide 9 - Quizvraag

Zoek het juiste signaalwoord bij

Tegenstelling
A
namelijk
B
hoewel
C
derhalve
D
kortom

Slide 10 - Quizvraag

Zoek het juiste signaalwoord

Conclusie
A
namelijk
B
echter
C
als gevolg van
D
dus

Slide 11 - Quizvraag

Zoek het juiste signaalwoord

Oorzaak-gevolg
A
kortom
B
zodat
C
desondanks
D
aangezien

Slide 12 - Quizvraag

De schrijver probeert je in een stuk te overtuigen van zijn gelijk.
A
argument
B
betoog

Slide 13 - Quizvraag

Lesdoelen
Je herkent een beschouwing en je kunt een oordeel vormen over de kwestie die in de beschouwing aan de orde is.

Slide 14 - Tekstslide

Beschouwing
Wat is een beschouwing?
Wat is het doel van een beschouwing?

Slide 15 - Tekstslide

Uitleg
  • In een beschouwing geeft de schrijver de lezer de mogelijkheid om zelf een mening te vormen.
  • De schrijver probeert de lezer dus niet te overtuigen van zijn eigen mening, zoals bij een betoog, maar belicht een onderwerp vanuit verschillende kanten.
  • De lezer gebruikt een beschouwende tekst om zelf een standpunt te vormen over het onderwerp.



Slide 16 - Tekstslide

Uitleg
De schrijver van een beschouwing verduidelijkt een onderwerp door:

  • betrouwbare feiten te geven
  • oorzaken en gevolgen te benoemen
  • voor- en nadelen te beschrijven
  • met mogelijke oplossingen te komen
  • meningen van anderen voor te leggen
  • zijn eigen mening te geven (maar niet met het doel om de lezer van zijn mening te overtuigen)

Slide 17 - Tekstslide

Aan het werk
Lezen 4.4 - Beschouwing
  • Opdracht 1
  • Examenopdracht
  • Keuze: extra opdracht 2

Sluit de LessonUp niet af. Laat hem open staan voor het einde van de les.
10 minuten voor het einde van de les sluiten we gezamenlijk af.

Slide 18 - Tekstslide

Lesdoelen
  • Je herkent een beschouwing en je kunt een oordeel vormen over de kwestie die in de beschouwing aan de orde is.

Slide 19 - Tekstslide

Huiswerk - Licentie

Lezen 4.4 - Beschouwing 

  • Opdracht 1
  • Examenopdracht
  • Keuze: extra opdracht 2







Slide 20 - Tekstslide

Ik snap de lesstof van deze les
JA!
ja
meh
nee
NEE!

Slide 21 - Poll

Volgende les:
- Oefenen met examen.

Slide 22 - Tekstslide