4.3 - Atomen en moleculen

Doel van de les
Je begrijpt dat moleculen samenstellingen zijn van 
niet-metaal atomen
Je weet wat moleculen zijn en je kunt een 
molecuulformule lezen
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Doel van de les
Je begrijpt dat moleculen samenstellingen zijn van 
niet-metaal atomen
Je weet wat moleculen zijn en je kunt een 
molecuulformule lezen

Slide 1 - Tekstslide

Plan van de les
  • Herhaling: Moleculen
  • Herhaling: Index getal en Coefficient
  • Nieuwe uitleg: De 7 bijzondere elementen
  • Oefenen met molecuulformules
  • Maken: 4.3 - vraag 1 tm 7



Slide 2 - Tekstslide

Practicum 'Verhitten'
Deel 1: verhitten van hout 'zonder' zuurstof
Waarnemingen:

Soort Reactie:

Reactieschema:

Slide 3 - Tekstslide

Practicum 'Verhitten'
Deel 2: verhitten van hout met zuurstof
Waarnemingen:

Soort Reactie:

Reactieschema:

Slide 4 - Tekstslide

Molecuul of niet?
Aantekening:
  • Een molecuul bestaat uit 2 of meerdere niet-metaal atomen
  • In BINAS tabel 34 kun je zien of een atoom een metaal is of een niet-metaal




Slide 5 - Tekstslide

Molecuul of niet?
Oefening

Bepaal voor de volgende stoffen of het gaat om een molecuul of niet en schrijf het op in je schrift onder de aantekening.

HBr   --   O2  --  CaBr  --  HgO




Slide 6 - Tekstslide

Wat zijn moleculen?
  • Kleine opdracht met de jongens tegen de meisjes:

  • Ik laat een formule zien en jullie moeten unaniem kiezen of het een molecuul is of niet door aan de goede kant te gaan staan.

  • Verkeerd antwoord is een punt voor de tegenstanders

  • De groep met de meeste punten binnen een minuut heeft gewonnen.

Slide 7 - Tekstslide

Is het een molecuul?
timer
1:00
Molecuul
Geen molecuul

Slide 8 - Tekstslide

60 seconds 
timer
1:00

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Index getal
Staat achter een atoom in een molecuulformule
Geeft aan hoeveel atomen er aanwezig zijn van het atoom


CO2
De 2 staat achter de O, dus er zijn 2 zuurstofatomen aanwezig in CO2

Slide 11 - Tekstslide

O
C
O

Slide 12 - Tekstslide

Hoeveel zuurstof atomen zijn er in
H3PO4
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 13 - Quizvraag

Hoeveel fosfor atomen zijn er in
H3PO4
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 14 - Quizvraag

Hoeveel waterstof atomen zijn er in
H3PO4
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 15 - Quizvraag

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Oefenen met coëfficiënten
Noteer van de volgende stoffen hoeveel atomen er aanwezig zijn:

Slide 19 - Tekstslide

Doel van de les
Je kunt een reactievergelijking opstellen

Slide 20 - Tekstslide

Plan van de les

Uitleg over - Reactievergelijking opstellen
Samen oefenen - Reactievergelijking 
Zelfstandig oefenen

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Chemische reactie
Kenmerken:
Er ontstaan nieuwe stoffen
Atomen verdwijnen niet 
Er komen geen atomen bij
De atomen gaan op een andere plek zitten

Slide 23 - Tekstslide

Index getal
Een indexgetal zit in een molecuulformule 

Het geeft aan hoeveel atomen van een soort aanwezig zijn

VB: H2O - Indexgetal 2 hoort bij waterstof. In water zitten 2 waterstofatomen
Achter O staat geen getal, O is 1 keer aanwezig

Slide 24 - Tekstslide

Coëfficiënt
Staat vóór een molecuulformule

Zegt iets over hoeveel moleculen er aanwezig zijn

2 CH4
Er zijn 2 methaan moleculen aanwezig

Slide 25 - Tekstslide

Hoe noteer je een 
chemische reactie?

Er zijn 2 manieren om een chemische reactie te noteren

Reactieschema
Reactievergelijking

Slide 26 - Tekstslide

Reactieschema
Je noteert de reactie in woorden en -> en +

Ontleding van water:

Water -> Waterstof + Zuurstof

Slide 27 - Tekstslide

Reactieschema

Een reactieschema is in woorden. 
Reactievergelijking

Een reactievergelijking is in formules

Slide 28 - Tekstslide

Reactievergelijkingen
Behalve reactieschema's, kunnen er ook reactievergelijkingen worden opgesteld.
Een reactievergelijking heeft twee belangrijke verschillen ten opzichte van een reactie schema.
1: De chemische stoffen worden genoteerd met hun molecuulformule.
2: De massaverhoudingen moeten kloppend gemaakt worden.

Slide 29 - Tekstslide

Reactievergelijking

Slide 30 - Tekstslide

4.2 Reactievergelijking
Samen oefenen!
Koolstof reageert met zuurstof, er ontstaat koolstofdioxide.
1) Geef het reactieschema van deze reactie.
koolstof + zuurstof --> koolstofdioxide
zuurstof + koolstof --> koolstofdioxide
2) Geef de kloppende reactievergelijking van deze reactie.
C + O2 --> CO2

Slide 31 - Tekstslide

4.2 Reactievergelijking
Water ontleedt in waterstof en zuurstof.
1) Geef het reactieschema van deze reactie.
water --> waterstof + zuurstof 
2) Reactievergelijking

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Link