4.1 Een stroomkring maken

4.1 Een stroomkring maken
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

4.1 Een stroomkring maken

Slide 1 - Tekstslide

Programma
Activiteit
Doel
Tijdsduur
-
-Stroomkring
Nieuwe leerdoelen introduceren
15 min
-Stroomkring bouwen
20 min
-Oefenen
Nieuwe leerdoelen verwerken
10 min

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
Wat behandelen we vandaag?

  • Je kunt uitleggen hoe je een gesloten stroomkring maakt.
  • Je kunt de verschillende onderdelen van een stroomkring benoemen.
  • Je kunt het verschil tussen geleiders en isolatoren beschrijven.
  • Je kunt een aantal geleiders en isolatoren benoemen.
  • Je kunt uitleggen op welke manier je de stroomsterkte meet.

Slide 3 - Tekstslide

Hoe werkt stroom?
In je huis komt de stroom uit een stopcontact en gaat het naar een apparaat toe.
Maar de stroom gaat ook weer vanuit het apparaat terug naar het stopcontact.

Het feit dat stroom van een bron naar een apparaat gaat en weer terug noem je een gesloten stroomkring.

Zonder een gesloten stroomkring kan er nooit stroom lopen, er moet altijd een weg terug zijn naar de stroombron.
Stroom = bewegende lading


Slide 4 - Tekstslide

Elektrische energie
Als het lampje hiernaast brandt, wordt er elektrische energie gebruikt door de lamp.

Deze energie komt van de batterij vandaan.

Een gesloten stroomkring bestaat altijd uit 3 onderdelen:
  1. Een spanningsbron, deze levert elektrische energie.
  2. Kabels, deze transporteren de elektrische energie.
  3. 1 of meerdere apparaten die de elektrische energie gebruiken.

Slide 5 - Tekstslide

Isolatoren
Stoffen die slecht stroom doorlaten noem je isolatoren.

Voorbeelden zijn rubber, glas, de meeste plastics en zelfs lucht.

Slide 6 - Tekstslide

Geleiders
Sommige stoffen kunnen heel goed stroom geleiden en andere stoffen heel slecht.

Stoffen die heel goed stroom kunnen geleiden noem je geleiders.
Alle metalen zijn geleiders.

Sommige metalen geleiden beter dan anderen, goud en koper geleiden een stuk beter dan ijzer en aluminium.
  • Stroomdraden bestaan daarom altijd uit koper.
  • In elektronica zit veel goud dat stroom geleidt.

Slide 7 - Tekstslide

Stroomschakelaars
Als jij zelf wilt bepalen wanneer er stroom door een stroomkring gaat, gebruik je een schakelaar.

Je stopt een schakelaar in een stroomkring zodat je de stroomkring open of dicht kan doen.

Dit doe je door een stukje geleider uit de stroomkring weg te halen, of door stukjes geleider los te maken van elkaar, zoals hiernaast.


Slide 8 - Tekstslide

Hoe meet je de hoeveelheid stroom?
Als je de hoeveelheid stroom in een stroomkring wilt meten, gebruik je een stroommeter.

Je sluit de stroommeter aan in de stroomkring, het maakt niet uit of de stroomkring voor of na het apparaat wordt gezet, de stroom is in de hele kring even groot.

Slide 9 - Tekstslide

Wat is de eenheid van stroom?
A
Volt (V)
B
Ohm (Ω)
C
Ampère (A)
D
Watt (W)

Slide 10 - Quizvraag

Wat is de eenheid van stroom?
De stroommeter wordt vaak ook de ampèremeter genoemd, omdat stroom in de hoeveelheid ampère (A) wordt gemeten.

Vernoemd naar André-Marie Ampère (1775-1836)

Als je een hele kleine stroom hebt, kan je het ook meten in milliampère (mA).

Slide 11 - Tekstslide

Online Stroomkring maken
De komende 15 minuten ga je aan de slag met een online Toolkit om zelf een
stroomkring te maken. 
Elke les waarin we werken met het maken van stroomkringen telt mee voor een cijfer.

+ Voor goed geconcentreerd aan het werk, probeert er zelf uit te komen en werkt goed samen.
+- Werkt af en toe geconcentreerd, is veel bezig met elkaar ipv de oefeningen
- Werkt niet aan de oefeningen, moet telkens erop geattendeerd worden dat hij/zij bezig moet zijn aan de oefeningen.
6 lessen getoetst, telt samen mee voor 1 practica cijfer.

Regels:
- iPad ligt plat op tafel
- Worden er andere zaken gedaan op de iPad, inname iPad en tijd inhalen in de pauze.

Ben je klaar met een opdracht, laat je deze zien aan de docent! Klaar?  Dan mag je zelf nog stroomkringen maken met andere voorwerpen totdat de tijd voorbij is.
timer
15:00

Slide 12 - Tekstslide

Maak de volgende stroomkringen:

Makkelijk:

  • Een stroomkring met een brandende lamp.                                                                  . 
  • Een stroomkring met een brandende lamp en een werkende schakelaar.            
  • Een stroomkring met een brandende lamp, een werkende schakelaar en een werkende stroommeter.   Maak van deze een tekening in je schrift en laat deze controleren!

Moeilijk:
  • Een stroomkring met een continu werkende lamp en een lamp die alleen maar werkt met een schakelaar.                                                                                                
  • Een stroomkring waar 14,00 A doorheen gaat.                                                              
  • Een stroomkring waarbij de batterij(en) in de fik staan.
timer
15:00

Slide 13 - Tekstslide

Oefeningen
Wie?
Zelfstandig of duo's in rust.
Wat?

Hoe?
Uit het boek
Hulp?
Docent
Tijd?
Tot 5 minuten voor eindtijd.
Uitkomst?
Je beheerst de gestelde leerdoelen.
Klaar?
Werken aan een ander vak
Hoofdstuk 4 Paragraaf 1:
1 t/m 11

Slide 14 - Tekstslide

Welke leerdoelen beheers je nu?
Deze leerdoelen beheers ik nu al
Deze leerdoelen beheers ik nog niet. Dus ga ik hier nog mee verder oefenen/lezen. Anders vraag ik hulp aan de docent.
Je kunt uitleggen hoe je een gesloten stroomkring maakt.
Je kunt het verschil tussen geleiders en isolatoren beschrijven.
Je kunt uitleggen op welke manier je de stroomsterkte meet.
Je kunt een aantal geleiders en isolatoren benoemen.
Je kunt de verschillende onderdelen van een stroomkring benoemen.

Slide 15 - Sleepvraag