Oefentoets Klimaatvraagstukken

Oefentoets Klimaatvraagstukken
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Oefentoets Klimaatvraagstukken

Slide 1 - Tekstslide

Wat zijn Milankovitch-variabelen in relatie tot klimaatverandering?
A
Variabelen die alleen de temperatuurveranderingen op aarde meten.
B
Variabelen die de invloed van de zon op het klimaat beschrijven.
C
Variabelen die de invloed van de baan, rotatie en kanteling van de aarde op het klimaat beschrijven.
D
Variabelen die alleen van toepassing zijn op de Noordpool.

Slide 2 - Quizvraag

Wat zijn de oorzaken van El Niño?
A
Verhoogde luchtvochtigheid in de Stille Oceaan
B
Toename van sneeuwval in Zuid-Amerika
C
Stijging van de zeespiegel in de Atlantische Oceaan
D
Veranderingen in de zeewatertemperatuur en windpatronen

Slide 3 - Quizvraag

Wat zijn de effecten van La Niña?
A
Stijgende zeespiegel in de Indische Oceaan
B
Verhoogde luchtvochtigheid in Afrika
C
Veranderingen in de Noord-Atlantische Driftstroom
D
Koude temperaturen in de Stille Oceaan en toenemende neerslag in Zuid-Amerika

Slide 4 - Quizvraag

Wat is een voordeel van de proxy methode klimaat?
A
Het kan helpen om langetermijntrends in het klimaat te begrijpen
B
Het kan het klimaat direct veranderen
C
Het kan aardbevingen voorkomen
D
Het kan gebruikt worden om dagelijkse weersvoorspellingen te maken

Slide 5 - Quizvraag

Welk isotoop is zwaarder:
of
16
18
O ?
O
A
Het zuurstofatoom met de atoommassa van 16
B
Het zuurstofatoom met de atoommassa van 18
C
Ze zijn beiden even zwaar.
D
Dat weet je niet.

Slide 6 - Quizvraag

Met welke proxy denk je dat je het verst terug in de tijd kan?
A
jaarringen van bomen
B
pollen
C
ijskernen
D
historische bronnen

Slide 7 - Quizvraag

Stel dat er twee lagen met ijs op de Noordpool zijn. De bovenste laag bevat relatief meer 18O-isotopen dan de onderste laag Welke laag is ontstaan in de koudste periode? Verklaar je antwoord. (2p)

Slide 8 - Open vraag

Dankzij de diepwaterpomp (die op gang komt door het zinken van koud en zout water) hebben wij
A
een kouder klimaat dan je gezien de breedteligging zou verwachten
B
en warmer klimaat dan je gezien de breedteligging zou verwachten

Slide 9 - Quizvraag

Bij aardrijkskunde werken we niet alleen met dimensies, maar ook met schaalniveaus. Welk geografisch schaalniveau herken je in de volgende uitspraak?

‘Ontbossing draagt bij aan klimaatverandering.’
A
Lokaal niveau
B
Regionaal niveau
C
Continentaal niveau
D
Mondiaal niveau

Slide 10 - Quizvraag

Waar vindt je de diepwaterpomp?
A
Bahama's
B
Antarctica
C
Noordpool
D
Europa

Slide 11 - Quizvraag

Wat drijft zeestromen aan?
A
aardbevingen
B
vulkanisme op oceaanbodem
C
wind, temperatuur en zoutgehalte
D
de zee stuurt zichzelf aan

Slide 12 - Quizvraag

Hoe kan het afsmelten van land of zeeijs op de Noordpool zorgen voor een afzwakking van de Golfstroom?

Slide 13 - Open vraag