Breuken

Welkom
Weet je het nog?
1 / 52
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenMiddelbare schoolvmbo lwoo, b, kLeerjaar 1

In deze les zitten 52 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 6 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom
Weet je het nog?

Slide 1 - Tekstslide

Leerlingen pakken hun spullen erbij en maken alvast de startsom.
Breuken

Slide 2 - Tekstslide

Deze les gaat over breuken. 

Dit hoofdstuk (Moderne Wiskunde KGT 1 ) is er maar 1 paragraaf over breuken en gaat het meer over kennismaken, ophalen van de kennis en alleen vereenvoudigen komt echt aan bod.
In hoofdstuk 10 dit schooljaar komen de breuken terug en gaan we optellen en deel van een geheel uitrekenen.

Breuken

Slide 3 - Woordweb

Wat weten de leerlingen al/nog over breuken?
Lesdoelen
  • Je kent het begrip breuk
  • Je weet wat de teller is
  • Je weet wat de noemer is
  • Je kunt aangeven welk deel gekleurd is of moet worden
  • Je kunt breuken vereenvoudigen

Slide 4 - Tekstslide

Lesdoelen:

  • Je kent het begrip breuk
  • Je weet wat de teller is
  • Je weet wat de noemer is
  • Je kunt aangeven welk deel gekleurd is of moet worden
  • Je kunt breuken vereenvoudigen
Hoeveel krijgt één poppetje?
A
1/3 deel
B
1/4 deel
C
1/2 deel
D
1/8 deel

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel eet het blauwe mannetje?
A
1 deel
B
1/8 deel
C
1/4 deel
D
1/1 deel

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

1

Slide 7 - Video

Even de kennis van de basisschool herhalen!
01:33
Wat is in deze breuk de noemer?
A
3
B
2
C
5
D
6

Slide 8 - Quizvraag

Weten ze wat het begrip noemer is?
Welk deel van de taart
ligt hier nog?
A
41
B
42
C
43
D
44

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

2

Slide 10 - Video

Deze slide heeft geen instructies

02:29
Hoe heet deze breuk?

Slide 11 - Open vraag

Als je niet alle informatie hebt, kun je niets zinnigs erover zeggen. Hebben de leerlingen dit in de gaten?
03:18
Hoeveel keer past de breuk in de hele reep?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Sleepvraag

Toepassen
Sleep het antwoord naar het juiste plaatje
3
3
9
2
4
1

Slide 14 - Sleepvraag

Een stapje lastiger, door elkaar.
Weten ze het dan nog steeds toe te passen?

Slide 15 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Zet ze in de goede volgorde van klein naar groot

Slide 16 - Sleepvraag

Zien ze welke breuk het grootst is en welke het kleinst? 
Breuken
1/2 deel
3/8 deel
5/6 deel
1/4 deel

Slide 17 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Breuken bestaan uit...
A
Boven en onder
B
Teller en noemer
C
Naam en achternaam
D
Vier cijfers

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

53

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het getal 4 is de ... van de breuk.
54
A
Teller
B
Noemer

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het getal 4 is de ... van de breuk.
43
A
Teller
B
Noemer

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het getal 2 is de ... van de breuk.
21
A
Teller
B
Noemer

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het getal 15 is de ... van de breuk.
157
A
Teller
B
Noemer

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Van groot naar klein
Als je goed kijkt zie je dat 1/2e groter
is dan 1/4e. Dat werkt dus andersom.
Als je honger hebt, heb je liever
1/2e van de pizza dan 1/4e.......

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


is groter dan
A
waar
B
niet waar

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

is groter dan
A
waar
B
niet waar

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

is groter dan
A
waar
B
niet waar

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Alleen de teller wordt bij elkaar opgeteld.
52+51=53
De noemers zijn gelijk, namelijk 5. 
Hier verandert niks aan.

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Pizza eten

Stel je hebt een pizza verdeeld in 4 stukken.
Je eet 1 van de 4 op.

Maar....je hebt nog honger en je eet nog 2 van de 4 stukken op. Dan heb je dus 3 van de 4 stukken op!!!!!
Kijk maar naar het plaatje. De noemer blijft hetzelfde!!

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

42+41=
63+62=
2012+204=
82+82=
43
65
2016
84
83
4016
164
125
123

Slide 31 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

108102=
2015209=
129122=
1614166=
106
206
127
168
107
164
6
7
8

Slide 32 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Andere namen die hetzelfde betekenen..


Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Andere namen die hetzelfde betekenen...

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Als er staat dat een spijkerbroek 50%
korting heeft is dat hetzelfde las
A
een vierde
B
een tweede
C
een tiende
D
een vijfde

Slide 37 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

van de taart is voor jou.
Hoe kun je dat ook zeggen?
A
de helft
B
een tiende
C
een hele
D
een kwart

Slide 38 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke breuk hoort hierbij?

'We hebben 10 appels welke we over 5 leerlingen moeten verdelen.
Hoeveel appels heeft iedereen dan?'
A
2/10
B
10/5
C
5/10
D
10/2

Slide 39 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 40 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Vereenvoudigen
Daar zit het woord eenvoud in.
Je schrijft een breuk zo eenvoudig mogelijk op.

Bij           kan je je niet zoveel voorstellen, maar als je ziet dat het hetzelfde is als        dan wordt het makkelijker!
4824
21

Slide 41 - Tekstslide

Theorie:

Vereenvoudigen, daar zit het woord eenvoud in. Je schrijft een breuk zo eenvoudig mogelijk op.

Bij 24/48 kan je je niet zoveel voorstellen, maar als je ziet dat het hetzelfde is als 1/2 dan wordt het makkelijker!

Vereenvoudig
deze pizza
A
21
B
41
C
82
D
43

Slide 42 - Quizvraag

Van de echte koek naar de getekende pizza. Kunnen ze deze pizza vereenvoudigen?
Vereenvoudigen
Betekent dus eigenlijk dat je de kleinste noemer
zoekt bij een bepaald stuk van een strook of cirkel 
of van wat dan ook.            

Bij de kleinste noemer horen dus de grootste stukken

Slide 43 - Tekstslide

Theorie: 

Vereenvoudigen betekent dus eigenlijk dat je de kleinste noemer zoekt bij een bepaald stuk van een strook of cirkel of van wat dan ook.            

Bij de kleinste noemer horen dus de grootste stukken
Regel:
Wat je boven doet, doe je ook beneden!

Bij het vereenvoudigen van breuken deel je dus
de teller en de noemer door hetzelfde getal!
86
43
: 2
: 2
=

Slide 44 - Tekstslide

Theorie:

Regel = Wat je boven doet, doe je ook beneden!

Bij het vereenvoudigen van breuken deel je dus de teller en de noemer door hetzelfde getal!
Hoe is het gegaan?
😒🙁😐🙂😃

Slide 45 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Ik snap breuken
😒🙁😐🙂😃

Slide 46 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Dit vind ik moeilijk:

Slide 47 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Ik zou graag hulp willen bij:

Slide 48 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


Je mag de teller en noemer altijd met hetzelfde getal VERMENIGVULDIGEN.
De waarde van de breuk verandert dan niet.

 Je mag de teller en noemer   ook altijd door hetzelfde getal
 DELEN. Ook dan verandert de   waarde van de breuk niet.

Slide 49 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Breuken Bingo

Slide 50 - Tekstslide

Om breuken snel te herkennen eindigen we deze les met een breukenbingo. Ook de vereenvoudigde weergave wordt natuurlijk goedgekeurd!

Gebruik de bingokaartjes van pagina 7

Wanneer er tijdgebrek dreigt, speel dan met 1 kolom of 1 rij en later met de rest van het kaartje.

Slide 51 - Video

Voor diegene die het nog steeds lastig vindt, is het goed om dit filmpje nog eens rustig te bekijken.

Slide 52 - Video

Voor een beetje uitdaging