In deze les zitten 37 slides, met tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 120 min
Onderdelen in deze les
Betreden plaatsen
Hoofdstuk 6 onderdeel 6
Slide 1 - Tekstslide
Doelstellingen voor de les:
1: Na de les kan je het begrip binnentreden van een woning omschrijven en de bijbehorende bevoegdheden van een de opsporingsambtenaar benoemen.
2: Na de les kan je de bevoegdheden van de opsporingsambtenaar met betrekking tot het betreden van enkele bijzondere plaatsen benoemen.
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Video
Wat wordt er verstaan onder het begrip binnentreden?
Slide 4 - Tekstslide
Binnentreden is het betreden van een gebouw, een voertuig of andere plaats door een opsporingsambtenaar ter uitoefening van een van zijn bevoegdheden.
Slide 5 - Tekstslide
Wat wordt er bedoeld met het begrip plaats?
Slide 6 - Tekstslide
Hiermee wordt bedoeld elke plaats die kan worden betreden. Dit zijn niet alleen besloten ruimtes zoals een woning, een winkel, een theater, een schuur of een voertuig maar ook een bosperceel, tuin of weiland.
Slide 7 - Tekstslide
Als je in de praktijk ergens wilt binnentreden zijn er drie vragen die je voor jezelf duidelijk moet kunnen beantwoorden.
Welke drie vragen zijn dat?
Slide 8 - Tekstslide
1. WAAR ga ik binnenreden (welke plaats ga ik betreden)?
2. Met welk DOEL ga ik die plaats betreden?
3. Ben ik BEVOEGD om voor dat doel die plaats te betreden, en zo ja, waar vind ik dan die bevoegdheid?
Slide 9 - Tekstslide
Er zijn drie verschillende categorieën plaatsen waar andere regels gelden met betrekking tot het betreden en binnentreden. Welke drie zijn dat?
Slide 10 - Tekstslide
1. Woning
2. Beschermde plaats (genoemd in art. 12 Awob)
3. Elke andere plaats
Slide 11 - Tekstslide
Wat wordt er verstaan onder het begrip woning?
Slide 12 - Tekstslide
Een woning is een plaats waar iemand een huiselijk leven leidt of pleegt te leiden. Dit betekend dat een woning niet alleen een flat of bovenwoning is. Ook bijvoorbeeld een caravan, een slaapcabine van een vrachtwagen of een hotelkamer kan als woning worden aangemerkt.
Slide 13 - Tekstslide
Wat is een bewoner?
Slide 14 - Tekstslide
Iemand die een woning gebruikt om daar zijn huiselijk privéleven te leiden.
Slide 15 - Tekstslide
Waar moet een opsporingsambtenaar aan voldoen als hij een woning wil betreden?
Slide 16 - Tekstslide
1. Hij moet zich legitimeren
2. Hij moet mededelen waarom hij naar binnen wil.
3. Hij moet toestemming vragen aan de bewoner
Slide 17 - Tekstslide
In welke gevallen is er een uitzondering op de legitimatie en- meldingsplicht?
Slide 18 - Tekstslide
1. Als het niet binnentreden gevaar oplevert voor de veiligheid van personen of goederen, bijvoorbeeld als iemand om hulp roept of als er sprake is van brand of wateroverlast.
2. Als dit feitelijk niet kan, omdat er niemand thuis is.
3. Als het voor een VH- feit is EN de verdachte moet worden aangehouden of er moeten verdovende middelen in beslag worden genomen?
Slide 19 - Tekstslide
Wat heeft een opsporingsambtenaar nodig als hij een woning zonder toestemming van de bewoner wil betreden?
Slide 20 - Tekstslide
Een schriftelijke machtiging.
Slide 21 - Tekstslide
Welke personen mogen een schriftelijke machtiging tot binnentreden verstrekken?
Slide 22 - Tekstslide
1. De officier van justitie;
2. De hulp officier van justitie;
3. De advocaat- generaal van het ressortparket.
Slide 23 - Tekstslide
Mag een opsporingsambtenaar een geweld gebruiken om een woning te betreden?
Slide 24 - Tekstslide
Ja, als dit niet anders kan en redelijkerwijs noodzakelijk is.
Slide 25 - Tekstslide
Wat moet een opsporingsambtenaar doen nadat hij een woning is binnengetreden zonder toestemming van de bewoner?
Slide 26 - Tekstslide
Hij moet binnen vier dagen een schriftelijk verslag aan de bewoner uitreiken of toesturen.
Slide 27 - Tekstslide
Een opsporingsambtenaar gaat in uniform tijdens zijn dienst bij een bakkerij naar binnen om een broodje te halen.
Is dit binnentreden?
Slide 28 - Tekstslide
Nee, de ambtenaar gaat namelijk niet naar binnen ter uitoefening van één van zijn bevoegdheden.
Slide 29 - Tekstslide
Een opsporingsambtenaar belt aan bij een verdachte die hij buiten heterdaad wil aanhouden. De verdachte opent de deur en zegt vervolgens dat hij geen toestemming geeft om binnen te treden. De opsporingsambtenaar heeft geen machtiging en pakt de verdachte snel beet en trekt hem naar buiten.
Mag dit? Motiveer je antwoord.
Slide 30 - Tekstslide
Nee, dit mag niet. Het van buiten beetpakken van de verdachte wordt ook gezien als binnentreden.
Slide 31 - Tekstslide
Een verdachte die op heterdaad is aangehouden trekt zich los en vlucht een kerk binnen waar op dat moment een dienst gaande is. Mag de opsporingsambtenaar de kerk betreden om de verdachte aan te houden?
Slide 32 - Tekstslide
Ja.
Slide 33 - Tekstslide
Een verdachte van een winkeldiefstal wordt op heterdaad aangehouden door een opsporingsambtenaar. De verdachte weet te vluchten en gooit tijdens zijn vlucht de buit door een open raam van een woning. Mag de opsporingsambtenaar deze woning zonder meer ter inbeslagneming van de buit betreden?
Slide 34 - Tekstslide
Nee, dit mag niet. Hij moet of toestemming hebben van de bewoner of in het bezit zijn van een schriftelijke machtiging.
Slide 35 - Tekstslide
Er heeft zojuist een gewapende overval plaats gevonden. bij deze overval is de winkelier doodgeschoten. Een opsporingsambtenaar ziet een man lopen die aan het signalement voldoet. Deze man rent een restaurant in. De opsporingsambtenaar volgt de man maar treft hem niet aan. Als de opsporingsambtenaar ter DOORZOEKING de keuken wil betreden zegt de eigenaar dat hij het restaurant moet verlaten.
Moet de opsporingsambtenaar zijn zoektocht staken?
Slide 36 - Tekstslide
Nee, hij is in dit geval zelfs bevoegd de eigenaar met gepast geweld opzij te zetten. Dit omdat hier sprake is van dringende noodzakelijkheid en de machtiging van de OVJ niet kan worden afgewacht.