Humor, les 2 uitgebreid

welkom bij periode Humor
1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 43 slides, met tekstslides en 21 videos.

Onderdelen in deze les

welkom bij periode Humor

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

LessonUp app

Klassencode: 
wwtvj

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Deze les
  • karikatuur en typetjes
  • stijlfiguren en voorbeelden
  • werken aan jullie Kolderkrant

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Humor: karikatuur
overdreven uitbeelding van uiterlijke kenmerken, taalgebruik en/ of gedrag
een humoristische voorstelling van een persoon of zaak, waarbij de meest kenmerkende trekken sterk overdreven worden

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Humor: typetje
een fictief, komisch personage met sterk uitgesproken eigenschappen en karaktertrekjes die meestal karikaturaal worden uitvergroot

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Alter ego
Uit het Latijn: ‘de andere ik’. Als een typetje zo bekend wordt dat hij in een naam genoemd wordt met de acteur. Het typetje is de alter ego van de acteur.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Video

Deze slide heeft geen instructies

opdracht: karikatuur
maak een karikaturaal zelfportret in woord en/ of beeld en verzin nog en typetje buiten jezelf.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Humor: dialect/sociolect
Typetjes en afwijkend taalgebruik. 
1. streekdialect (Twents, Gronings, Brabants en Limburgs) 
2. stadsdialect (twee soorten Haags, plat Amsterdams, Rotterdams). 
Je kunt horen waar iemand vandaag komt.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Parodie
Is een (fragment van een) gedicht, film, toneelstuk, boek, fotoroman of andere uiting dat gebruikt wordt om mee te spotten.
Het verhaal wordt op een ironische manier nagedaan. Daarbij blijven inhoud en vorm op sommige punten gelijk aan het origineel, maar worden andere punten juist sterk overdreven.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Video

'Even tot hier'
Van der Laan en Woe op zaterdagavond
Thierry blijft

Slide 21 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Esprit
Esprit betekent letterlijk adem, geest ofwel:
geestige formulering
Esprit is een talige vorm van humor die intelligenter en subtieler is dan kolder. Het brengt geen schaterlach, maar een kleine glimlach of twinkeling in de ogen teweeg. Je moet het snappen om  het wel of niet leuk te vinden.

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

stijlfiguren
Afwijkingen van de gebruikelijke schrijftaal. Er worden vrij ongewone uitdrukkingen of zinsbouwen gebruikt. Dit wordt gedaan om een bepaald effect bij de lezer teweeg te brengen.

Neologismen: zelfbedachte woorden, nieuwe woorden 

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

neologismen
zelfbedachte woorden (kunnen ook bestaande woorden zijn in een nieuwe context/betekenis)

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 29 - Video

Deze slide heeft geen instructies

hyperbool
letterlijk: overdrijving
voorbeelden: eeuwen wachten, duizend keer hetzelfde zeggen

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 31 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 32 - Video

Deze slide heeft geen instructies

understatement
letterlijk: onderdrijving
het regent slechts een beetje (wanneer het pijpestelen regent)
Cruijff trapt een aardig balletje

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

litotes
Ontkenning van het tegenovergestelde
De litotes lijkt op een understatement. Het is een stijlfiguur waarbij je schijnbaar iets ontkent of verkleint met het doel datgene wat je bedoelt des te meer uit te laten komen.
voorbeeld: hij is niet al te slim, dat is niet niks, jullie zijn niet onaardig

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

eufemisme
verzachtende en verbloemende omschrijving van iets onaangenaam uit beleefdheid
voorbeeld: we hebben de kat laten inslapen (ipv vermoorden) hij is niet betrokken bij het arbeidsproces (ipv hij is werkeloos)

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 36 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 37 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Understatement
Bij een understatement wordt iets op een spottende manier verkleind of verzwakt. Het verschil met het eufemisme zit hem in de spot.
Voorbeeld: Toen zijn partij weer vier zetels had gewonnen in de peilingen reageerde de fractieleider met: ‘Niet slecht’.
Ik had een twee voor het proefwerk, ik had dus wel een paar foutjes gemaakt.

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ironie
Grieks woord, betekent lettelrijk geveinsde onwetendheid. Het is een stijlfiguur waarmee je spottend kunt uiten. Eigenlijk zeg je precies het tegenovergestelde van wat je bedoelt, maar degene aan wie je het schrijft of vertelt, weet toch precies wat je bedoelt.

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 40 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Sarcasme
Vanuit het Grieks: sarkatzoo = knarsen, verscheuren. 
Het is bijtende spot, bitterder en scherper van toon dan ironie. Het slachtoffer voelt zich afgekraakt, gekwetst of beledigd, machteloos van woede of frustratie. Het is als een dolkstoot in de rug. Altijd op de persoon gericht en zorgt voor een kwetsend gevoel bij degene tegen wie de aanval gericht is. Maar niet altijd zo agressief bedoeld.

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sarcasme
Schrijvers die zich hiervan bedienen, zijn Willem Frederik Hermans, Midas Dekkers, Gerrit Komrij en Youp van ‘t Hek.


Vb. Hoe kleiner de bal, hoe groter de kwal

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Cynisme
Ook vanuit het Grieks: honds. Net als sarcasme, stijlfiguur met negatief karakter. Bij cynisme worden vaak de 'goede' dingen in het leven negatief bekeken. Bijvoorbeeld: het geloof, de liefde of vriendschap.

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies