Op poëtische pinksterdagen

 Op poëtische pinksterdagen
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

 Op poëtische pinksterdagen

Slide 1 - Tekstslide

Weetje:
Wat is er aan de hand met Pinksteren?

Slide 2 - Open vraag

poëzie

Slide 3 - Woordweb

Opvallend
Het viel mij op dat jullie in de presentaties vaak een link legden tussen het gedicht en deze coronatijd: veel oudere gedichten blijken nu dus nog actueel te zijn.

Lees het volgende artikel uit Trouw  (ongeveer 7 minuten)
Je krijgt drie vragen over de tekst.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Link

1. Hoe zou je de toon van de tekst kunnen omschrijven?

Slide 6 - Open vraag

2. 'deo volente':
waarnaar verwijst dit?

Slide 7 - Open vraag

3. Wat vindt de schrijver van de twee volgende gedichten. Denk even aan de flessen bij het geven van je antwoord.
'Webcam quarantaine' van Joost van Gijzen     
en
'Quarantijden' van Mario Reijnen

Slide 8 - Tekstslide

Wat vindt de schrijver van bovenstaande gedichten?

Slide 9 - Open vraag

Als u dan toch zo nodig wil dichten - hier zijn de vijf tips, durven jullie het aan?

1. Zet een kookwekker op vijf minuten en schrijf alle woorden en begrippen op die je met corona associeert: masker, virus, ziekenhuis, anderhalve meter, intensive care, doventolk. Als de wekker gaat heb je een lijst met woorden die je niet mag gebruiken in je gedicht.

Slide 10 - Tekstslide

2. Schrijf niet om je hart te luchten, maar omdat je benieuwd bent naar het nieuwe gedicht. Als je met dat uitgangspunt kunt schrijven, blijkt naderhand vaak dat je alsnog je hart hebt gelucht, maar dan in een beter gedicht.

Slide 11 - Tekstslide

3. Bedenk wat je interessant vindt om te vertellen over de huidige situatie aan iemand die je gedicht in 2120 zit te lezen – probeer je die lezer in te beelden. Zo haal je je primaire emoties een beetje uit het schrijfproces en neem je vast een voorschot op de benodigde afstand.

Slide 12 - Tekstslide

4. Vermijd emotioneel geladen bijvoeglijke naamwoorden: of het virus ‘rottig’ ‘naar’ of ‘gemeen’ was en de blauwe lucht vol sterren ‘prachtig’ of ‘schitterend’, maakt je lezer wel uit. 

Slide 13 - Tekstslide

5. Gebruik alleen het woord ‘ik’ als je het daarmee niet alleen over jezelf hebt, maar ook over iemand waarin die lezer zich misschien zou kunnen herkennen. 

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Link

Welk gedicht van hem stond in onze poëziebundel:
A = U beklijft, B = Ik ben Gerrit, C = Allerzielen, D = Ik dus
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 16 - Quizvraag

Ik dus
Op school was ik geen al te vlotte prater,
Er school in mij een introverte solipsist;
Ik wist dat ik als enige iets werk'lijk wist
En viste liefst in 't allerdiepste water.






----------------------------
uit: 'Vuil Goed', 2011.

*) solipsist: het universum met alles daarin en daaromheen bestaat slechts in het bewustzijn van de waarnemer.

Slide 17 - Tekstslide

De medemens, voelde ik diep, was geen confrater
Maar slechts een fabel, aan mij opgedist;
Het levend wezen was aan mijn persoon verkwist.
Zo werd ik bij mijn klas per ademtocht gehater,

Slide 18 - Tekstslide

En die bestond wel niet - dat was geen punt -
Maar 't filmpje was van een beroerde kwaliteit
Zwaar onvoldoende voor privé vermaaklijkheid.

Slide 19 - Tekstslide

Ik heb mij toen het aangenamer beeld gegund
Van u, geboeide lezer, aan wie ik mag berichten:
U bent er niet al leest u mijn gedichten.

Slide 20 - Tekstslide

De uitdaging
De dichter, Rob Schouten, schreef dit gedicht op de middelbare school.
Ik geloof niet dat hij op die leeftijd naar de tips van Ingmar Heytze zou hebben geluisterd. 

 We hebben Rob Schouten bereid gevonden om gedichten van jullie te beoordelen en dagen jullie daarom uit om het beste coronagedicht van het Esdal te schrijven en er met de eerste Esdalpoëzieprijs vandoor te gaan.

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide