maandag 20-12: Inleveren fictiedossier via de ELO.
Slide 20 - Tekstslide
Opbouw van je fictiedossier:
Blz 1: Voorblad
Blz. 2: Inhoudsopgave
Blz. 3: Opdracht A: Geef de zakelijke gegevens van je boek.
Blz. 4: Opdracht B: Samenvatting van de inhoud.
Blz. 5: Opdracht C: Theorievragen.
Blz. 6: Opdracht D: Geef je mening over het boek.
Opdracht E mag je overslaan.
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Tekstslide
Slide 23 - Tekstslide
‘Boontje komt om zijn loontje’ en ‘Oost west, thuis best.’
Slide 24 - Tekstslide
Met beide benen op de grond staan:
Letterlijk
Met beide benen op de grond staan:
figuurlijk
Ook nadat de voetballer veel wedstrijden had gewonnen, bleef hij met beide benen op de grond staan. Hij bleef nuchter, realistisch, reëel.
Slide 25 - Tekstslide
Een stap in de goede richting zetten.
Letterlijk
Een stap in de goede richting zetten.
figuurlijk
Beslissingen nemen / stappen zetten waardoor je dichter bij je doel komt.
Slide 26 - Tekstslide
Spreken is zilver, zwijgen is goud. =
Het is soms goed om ergens niet over te praten.
Omdat je in sommige situaties beter je mond kunt houden, is daar het duurdere metaal goud aan gekoppeld. Het is goed om ergens niet over te praten; het is heel waardevol om iets geheim te kunnen houden.
Slide 27 - Tekstslide
Baat het niet dan schaadt het niet
Misschien helpt datgene wat je doet of gebruikt niet, maar je zult er ook geen nadeel van ondervinden.
Slide 28 - Tekstslide
Voorbeeld: Letterlijk taalgebruik
De telefoon is wit en het scherm zit vol met barsten. Je zegt wat je ziet.
Slide 29 - Tekstslide
Voorbeeld: Figuurlijk taalgebruik
In teksten kom je vaak woorden of uitdrukkingen tegen die een figuurlijke betekenis hebben. Er wordt dan iets anders bedoeld dan er eigenlijk staat.
Figuurlijk taalgebruik vind je in de vorm van een:
Uitdrukking, gezegde en spreekwoord.
Slide 30 - Tekstslide
Uitdrukkingen = figuurlijk taalgebruik
-Vaste combinatie
van woorden.
-Het schetst een
figuurlijke situatie.
Voorbeeld:
Betekenis???????????????
Slide 31 - Tekstslide
-Gezegde heeft geen werkwoord, heeft een vaste volgorde en is zinsdeel.
-Uitdrukking: je kunt het onderwerp en de werkwoords tijd aanpassen.
Spreekwoord
-Een spreekwoord is onveranderlijk.
-Een mededeling
-Als er een pv is, staat deze in de tt.
-Is een algemene levenswijsheid.
Slide 32 - Tekstslide
Gezegde
- Vaste verbinding van woorden met een vaste betekenis.
- Bevat geen werkwoorden.
-Het is een gedeelte van een zin.
Bijv. Zij is een nieuwsgierig Aagje.
Betekenis???????????????
Slide 33 - Tekstslide
Iets met hart en ziel doen.
Slide 34 - Tekstslide
Oude koeien uit de sloot halen.
Oude koeien uit de sloot halen
= vaak vervelende, bijna vergeten gebeurtenissen oprakelen.
Slide 35 - Tekstslide
Spreekwoorden: figuurlijk taalgebruik
- Kernachtige vaste uitspraak waar veel wijsheid in zit.
- Het is een hele zin.
-Als er een pv is, staat deze in de tt.
‘Na regen komt zonneschijn’, ‘Boontje komt om zijn loontje’ en ‘Oost west, thuis best.’ 'De laatste loodje wegen het zwaarst'.
Slide 36 - Tekstslide
Achter de wolken schijnt de zon.
Achter de wolken schijnt de zon.
Slide 37 - Tekstslide
Achter de wolken schijnt de zon.
Achter de wolken schijnt de zon.
Je zegt wat je ziet. Letterlijk.
Na een nare tijd komt er weer een mooie tijd. Figuurlijk.