Oefenvragen Thema 2 Organen en cellen 1MH3
1 / 23
Lesduur is: 20 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Sleep de juiste naam naar het orgaan.
Hersenen
Maag
Lever
Dunne darm
Luchtpijp
Hart
Dikke darm
Slide 2 - Sleepvraag
schuif de goede naam naar de goede plaats
Cel
Organsime
Orgaanstelsel
Orgaan
Weefsel
Slide 3 - Sleepvraag
Vacuole
cytoplasma
celkern
celwand
Bladgroenkorrels
Slide 4 - Sleepvraag
Een weefsel is...
Slide 5 - Open vraag
Uit welke stof bestaat een groot deel chromosomen?
Slide 6 - Open vraag
Hier zie je een...
A
Een orgaan
B
Een cel
C
Een organenstelsel
D
een weefsel
Slide 7 - Quizvraag
Hiernaast is een beeld van een preparaat te zien. Kunnen deze cellen een celwand bevatten? En celmembraan?
A
Alleen celwand
B
Alleen celmembraan
C
Allebei
D
Geen van beide
Slide 8 - Quizvraag
Bij welke tekening is er maar één weefsel getekend?
A
Tekening 1
B
Tekening 2
Slide 9 - Quizvraag
Organisme
Orgaan stelsel
Orgaan
Weefsel
Cel
Slide 10 - Sleepvraag
Celkern
Celwand
Vacuole
Bladgroenkorrel
Celmembraan
Slide 11 - Sleepvraag
Je kunt chromosomen nooit zien.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 12 - Quizvraag
De organisatieniveau's van klein naar groot:
A
Cellen, weefsels, organen, orgaanstelsels
B
orgaanstelsels, organen, weefsels, cellen
C
weefsels, cellen, organen, orgaanstelsels
D
cellen, weefsels, organen, orgaanstelsels
Slide 13 - Quizvraag
Een groep organen die samenwerken noem je:
A
Organen
B
Orgaanstelsels
C
Samenwerkende cellen
D
Cellen
Slide 14 - Quizvraag
Wat mist dit blad?
A
Nerven
B
Bladschijf
C
Bladskelet
D
Bladmoes
Slide 15 - Quizvraag
Het vatenstelsel van een plant vervoert glucose van de wortels naar de andere delen van de plant.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 16 - Quizvraag
Wat transporteert het vatenstelsel van de bladeren naar andere delen van de plant?
A
Water en koolstof
B
Water en mineralen
C
Zuurstof
D
Glucose
Slide 17 - Quizvraag
Een mens heeft 46 chromosomen. Hoeveel chromosomen heeft iemand van de moeder?
A
46
B
23
C
22
D
45
Slide 18 - Quizvraag
Wat is een erfelijke eigenschap?
A
een wat kromme arm na een armbreuk
B
oogkleur
C
tattoo die niet meer weggaat
D
geel geverfd haar
Slide 19 - Quizvraag
2 Leerlingen doen een uitspraak over celdeling
Koen zegt: Alle dochtercellen hebben na een gewone celdeling dezelfde informatie
Joost zegt: Alle dochtercellen hebben dezelfde informatie als de moedercel
Koen zegt: Alle dochtercellen hebben na een gewone celdeling dezelfde informatie
Joost zegt: Alle dochtercellen hebben dezelfde informatie als de moedercel
A
Alleen Koen heeft gelijk
B
Alleen Joost heeft gelijk
C
Koen en Joost hebben beiden gelijk
D
Koen en Joost hebben beide geen gelijk
Slide 20 - Quizvraag
Wat gebeurt er met een cel
na de celdeling?
na de celdeling?
A
de cel gaat dood
B
de cel beweegt
C
de cel deelt zich meteen weer
D
de cel groeit (plasmagroei)
Slide 21 - Quizvraag
Wat is de eerste stap bij celdeling?
A
Cytoplasma aanmaken
B
Chromosomen kopiëren
C
De cel delen
D
dochtercellen maken
Slide 22 - Quizvraag
Bevatten de dochtercellen na een celdeling andere of dezelfde erfelijke informatie als de moedercel?
A
andere
B
dezelfde
