Herhaling Th2

Herhaling Th2 - Organen en cellen
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Herhaling Th2 - Organen en cellen

Slide 1 - Tekstslide

Basisstoffen
2.1 Organen van mensen
2.2 Organen van planten
2.3 Cellen
2.4 De celkern
2.5 Celdeling
2.6 Weefsels
2.7 Eencellige organismen

Slide 2 - Tekstslide

2.1 Organen van mensen
  • Je kunt organen benoemen in een torso.
  •  Je kunt organen benoemen in orgaanstelsels van mensen.

Slide 3 - Tekstslide

Sleep het juiste nummer naar de juiste naam
Long
Hart
Lever
Dikke darm
Dunne darm
Maag
1
2
3
4
5
6

Slide 4 - Sleepvraag

Wat is een orgaan?
A
Een deel van een organisme met een bepaalde functie
B
Bouwstenen van een organisme
C
een groep cellen met dezelfde vorm en functie
D
Alle antwoorden kloppen niet

Slide 5 - Quizvraag

Tot welke organenstelsel hoort het hart?

Slide 6 - Open vraag

2.2 Organen van planten
  • Je kunt organen benoemen in een torso.
  • Je kunt organen benoemen in orgaanstelsels van mensen.

Slide 7 - Tekstslide

Wat is één van de functies van het vatenstelsel?
A
De plant stevig vastzetten in de grond
B
Reservestoffen opslaan
C
Water en voedingstoffen opnemen uit de bodem
D
Vervoeren van voedingstoffen en water van de wortel naar het blad

Slide 8 - Quizvraag

Uit welke organen bestaat een plan?

Slide 9 - Open vraag

2.3 Cellen
  • Je weet dat een organisme bestaat uit cellen.
  • Je kunt de delen van dierlijke cellen benoemen met hun kenmerken.
  • Je kunt de delen van plantaardige cellen benoemen met hun kenmerken.

Slide 10 - Tekstslide

Wat zorgt voor stevigheid en transport van water en andere stoffen in een blad?
A
Bladmoes
B
Nerven
C
Bladsteel

Slide 11 - Quizvraag

Sleep de juiste nummer naar de juiste naam
Celkern
Vacuole
Bladgroenkorrel
Celmembraan
Celplasma
Celwand
1
2
3
4
5
6

Slide 12 - Sleepvraag

Een dierlijke cel heeft een celwand
A
Waar
B
Niet waar

Slide 13 - Quizvraag

In de bladgroenkorrels van de dierlijke cel vindt fotosynthese plaats. Wat klopt er niet aan deze zin?

Slide 14 - Open vraag

2.4 De celkern
  • Je kunt de kenmerken van chromosomen noemen.

Slide 15 - Tekstslide

Waar liggen de chromosomen?
A
Celkern
B
Celplasma
C
Vacuole
D
Bladgroenkorrels

Slide 16 - Quizvraag

Bo kleurt haar haar blauw, krijgen haar kinderen nu ook blauw haar? leg je antwoord uit

Slide 17 - Open vraag

Welke opmerking klopt niet?
1. DNA bevat informatie over genetische eigenschappen
2. Chromosomen bestaan uit DNA
3. Chromosomen kan je altijd zien onder de microscoop
A
1
B
2
C
3
D
1, 2 en 3

Slide 18 - Quizvraag

2.5 Celdeling
  •  Je kunt de stappen van een celdeling noemen.

Slide 19 - Tekstslide

Waarom is celdeling belangrijk?

Slide 20 - Open vraag

Sleep het juiste nummer naar de juiste naam
Moedercel
Kerndeling
Celdeling
Plasmagroei
Dochtercellen
1
2
3
4
5

Slide 21 - Sleepvraag

2.6 Weefsels
  •  Je kunt weefsels van mensen en planten noemen met hun functie.

Slide 22 - Tekstslide

Wat is een weefsel?
A
Groep cellen met dezelfde vorm en functie
B
Bouwstenen van een organisme
C
Deel van een organisme met een bepaalde taak
D
Geen 1 van de antwoorden

Slide 23 - Quizvraag

Wat is tussencelstof?

Slide 24 - Open vraag

Het opperhuidweefsel beschermt de plant tegen invloeden van buitenaf.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 25 - Quizvraag

Hoeveel dagen zitten er in een jaar?
A
360
B
365
C
352
D
350

Slide 26 - Quizvraag

2.7 Eencellige organismen
  •   Je kunt uitleggen dat organismen kunnen bestaan uit één cel.

Slide 27 - Tekstslide


Hoe vindt bij een pantoffeldiertje voortbeweging plaats?
A
Door trilhaartjes
B
Door schijnvoetjes
C
Door spierweefsel

Slide 28 - Quizvraag

Hoe eten eencellige organismen?

Slide 29 - Open vraag

Hoe vond je deze manier van herhalen?

Slide 30 - Open vraag

Microscoop-onderdelen

Slide 31 - Tekstslide