§ 2.2 Wonen en werken in Nederland en Duitsland

§ 2.2 Wonen en werken in Nederland en Duitsland
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 4

In deze les zitten 19 slides, met tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

§ 2.2 Wonen en werken in Nederland en Duitsland

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt beschrijven hoe steden en dorpen in Nederland en Duitsland vanaf 1950 zijn veranderd wat betreft wonen, werken en voorzieningen

  • Je kunt steden en dorpen in Nederland en Duitsland vergelijken en de verschillen en overeenkomsten verklaren

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

 Nederland na de oorlog

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

rollenpatronen
  • Wederopbouw: Man werkte buitenshuis, vrouw werkte binnenshuis
  • Kinderen beschermd opgevoed
  • Eerst trouwen, dan kinderen

Slide 6 - Tekstslide

Wederopbouw en industrialisatie
  • Door geld uit VS: bedrijven bloeien op: industrie produceert luxegoederen die goed en betaalbaar zijn.

Vb: 1951 komst van 
de televisie, koelkast, 
oven, stofzuiger, 
   wasmachine, enzovoort.

Slide 7 - Tekstslide

Wederopbouw en industrialisatie
  • 1956: explosieve groei economie

  • Stijging van lonen: vakanties, luxe goederen, auto --> “Het Dafje”

Slide 8 - Tekstslide

Nieuwe ontwikkelingen 1978-2008
Begin jaren '80
- 250.000 werklozen
- WAO te duur
- economie in slob
-druk op verzorgingsstaat neemt toe (te duur)

Slide 9 - Tekstslide

1995-2001 economische groei
- mechanisering
- komst internet / computers /mobile telefoons
- groei dienstensector
- commercialisering (televisie)
- maakbare samenleving
- 'zelfredzaamheid' burgers (zorg en verzorgingsstaat afgeschaald)

Slide 10 - Tekstslide

Wonen Nederland
Na de Tweede wereldoorlog--> veel schade

1945-1960: Betaalbare rijtjeswoningen, lage flats

Vanaf 1960: hoge flats

Vanaf 1970: woonwijken met eengezinswoningen

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

wonen in Nederland


Urbanisatie
Suburbanisatie
Re-urbanisatie
stijging van het percentage mensen dat in een stad woont
de verstedelijking van het landelijke gebied door migratie vanuit een stad
als het aantal inwoners van de stad na vele jaren van bevolkingafname weer toeneemt
Vanaf 1870, omdat er meer werkgelegenheid in de steden kwam door de opkomst van de industrie
Vanaf 1960: 4 oorzaken:
1) stad te vol, te vies en te duur
2) lonen stegen, dus meer welvaart
3) komst van de auto, dus meer mobiliteit
4) industrie verdween uit de stad naar de buitenwijken en lagelonenlanden
Vanaf 1980, omdat de lege stad aantrekkelijk was om in te investeren en voorzieningen centraal geplaatst konden worden. Ook hoefde je niet dagelijks in de file te staan. 
opnieuw

Slide 13 - Tekstslide

Wonen in Duitsland
Wederopbouw na de tweede Wereldoorlog

Oost-Duitsland
vanaf jaren 1950
vooral eenvoudige betonnen flats

suburbanisatie vanaf 1990
(val van de muur 9-11-1989)

West Duitsland
vanaf jaren 1950 nieuwbouwwijken met flats

vanaf jaren 1970 wijken met eengezinswoningen

suburbanisatie vanaf jaren 1960


Slide 14 - Tekstslide

Werken: Nederland vanaf 1950

Dienstensector is steeds
belangrijker geworden

Veel industriële bedrijven
moesten sluiten

Stedelijke gebieden hebben zich gespecialiseerd



Slide 15 - Tekstslide

Werken: Duitsland vanaf 1950

  • Dienstensector is steeds
        belangrijker geworden
  • Veel werkloosheid in oude
        industriegebieden
    - Ruhrgebied
    - voormalig Oost-Duitsland
  • Veel Oost-Duitse bedrijven
        moesten na de eenwording
        sluiten



Slide 16 - Tekstslide


 Nederland 

Steeds meer voorzieningen sinds 1950
Bevolking is gegroeid
Mensen verdienen meer geld
Sommige voorzieningen verdwijnen

 Duitsland 

Ontwikkelingen zijn vergelijkbaar met Nederland
Minder voorzieningen in Oost-Duitsland dan in
    West-Duitsland
Veel voorzieningen op het platteland verdwijnen



Voorzieningen vanaf 1950

Slide 17 - Tekstslide

Aan het werk
  • Lees de paragraaf 2.2 door!
  • Check eerst of je alles begrijpt!
  • Maak §2.2 vraag 1 t/m 7

Woensdag 13 december
                  PW H2

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video