In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Onderdelen in deze les
Thema 7 - Opslag, uitscheiding en bescherming
MAVO 4
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Video
7.4 - De huid en het onderhuidse bindweefsel
GTL 4
Herhaling
Slide 3 - Tekstslide
Welke huidlaag houdt verdamping van water uit je lichaam tegen?
A
hoornlaag
B
kiemlaag
C
lederhuid
Slide 4 - Quizvraag
Hoe helpen de bloedvaten in de lederhuid met het regelen van een constante lichaamstemperatuur?
A
Door vernauwen van de bloedvaten koel je je lichaam.
B
Door het verwijden van de bloedvaten koel je je lichaam
Slide 5 - Quizvraag
In welke laag van de huid liggen de zintuigen van de huid?
A
Alleen in de opperhuid.
B
Alleen in de lederhuid.
C
In de opperhuid en in de lederhuid.
D
Alleen in het onderhuids bindweefsel.
Slide 6 - Quizvraag
Welke laag van de huid bestaat uit dode cellen?
A
hoornlaag
B
kiemlaag
C
lederhuid
Slide 7 - Quizvraag
Bij hoge temperatuur verliest het lichaam veel vocht door zweten. De zweetklieren krijgen water en opgeloste stoffen aangevoerd door bloedvaatjes in de huid.
Hoe heet de laag van de huid waarin deze bloedvaatjes zich bevinden?
A
Hoornlaag
B
Kiemlaag
C
Opperhuid
D
Lederhuid
Slide 8 - Quizvraag
Thema 7 - Opslag, uitscheiding en bescherming
7.1 - Een constant inwendig milieu
7.2 - De lever
7.3 - De nieren
7.4 - De huid en het onderhuidse bindweefsel
7.5 - Afweer
7.6 - Transplantaties en bloedtransfusies
Slide 9 - Tekstslide
7.5 - Afweer
GTL 4
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Video
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Leerdoelen bij 7.5 Afweer
Je kan omschrijven op welke manier antistoffen bescherming bieden tegen ziekteverwekkers
Je kan omschrijven op welke manier immuniteit kan ontstaan
Slide 15 - Tekstslide
Begrippen bij 7.5 Afweer
Lichaamsvreemde stoffen
Infectie
Koorts
tuberculose
Antistoffen
Antigenen
Specifiek (antistof)
Immuniteit
Natuurlijke immuniteit
Kunstmatige immuniteit
Actieve immunisatie
Passieve immunisatie
Vaccinatie
Serum (meervoud: sera)
Slide 16 - Tekstslide
Wat is afweer?
Lichaamsvreemde stoffen (stoffen die niet in je lichaam thuis horen)kunnen je ziek maken:
- Bacterie
- Schimmel
- Virus
Infectie: ziekteverwekker dringt je lichaamscellen binnen.
Algemene afweer: door middel van opperhuid, slijmvliezen, maagsap (zoutzuur).
Slide 17 - Tekstslide
Algemene afweer
Koorts: hoge temperatuur gaat de ontwikkeling van ziektekiemen tegen en de afweerreacties van je lichaam versneld
Vroeger:
TBC (tuberculose) door bacterie, nu gedood door antibiotica.
Slide 18 - Tekstslide
Specifieke afweer: antistoffen
Ziekteverwekker met unieke antigenen aan de buitenkant dringt lichaam binnen.
Afweersysteem van het lichaam maakt witte bloedcellen met antistoffen tegen deze antigenen.
De antistoffen hechten aan de antigenen van de ziekteverwekker.
Hierdoor wordt de ziekteverwekker onschadelijk gemaakt.
Dit duurt een tijdje, dus je wordt eerst wel ziek tot er voldoende antistof is gemaakt.
Slide 19 - Tekstslide
Specifieke afweer: antistoffen
Specifiek: één type antistof kan aan één type antigeen hechten!
De antistof blijft nog een tijdje in je lichaam. Hierdoor kun je nagaan of iemand een bepaalde ziekte heeft gehad. Je kijkt dan of een bepaalde antistof in het bloed aanwezig is.
Slide 20 - Tekstslide
Natuurlijke immuniteit
Immuniteit: als je een goede afweer hebt (opgebouwd) tegen een bepaalde ziekte,
doordat je ziek bent geweest en
antistoffen hebt aangemaakt tegen die ziekte.
Je hebt vanzelf natuurlijke immuniteit opgebouwd, dat heet actieve immuniteit.
Een baby krijgt natuurlijke immuniteit door antistoffen via de moedermelk
Dit is passieve immuniteit. De baby maakt NIET zelf antistoffen, maar ontvangt ze kant en klaar van de moeder!
Slide 21 - Tekstslide
Natuurlijke immuniteit
Immuun = witte bloedcellen onthouden de antistof, zodat ze, als je weer diezelfde ziekteverwekker hebt, snel de juiste antistoffen gemaakt worden.
Slide 22 - Tekstslide
Kunstmatige immuniteit
(actief of passief)
Kunstmatig opgewekte immuniteit door vaccinatie met:
antigenen van de ziekteverwekker of met
dode of verzwakte ziekteverwekker
Dit noem je ACTIEVE immunisatie (want je lichaam is actief zelf de antistoffen aan het maken!).
Slide 23 - Tekstslide
Kunstmatige immuniteit
(actief of passief)
Injectie met:
Serum: Kant en klare antistoffen tegen bepaalde ziekteverwekkers
Bijvoorbeeld na een beet van een gifslang.
Passieve immuniteit, want je lichaam maakt NIET zelf de antistoffen!
Slide 24 - Tekstslide
Slide 25 - Tekstslide
Slide 26 - Tekstslide
Slide 27 - Tekstslide
Slide 28 - Tekstslide
Slide 29 - Tekstslide
Vragen?
Slide 30 - Tekstslide
Wat is actieve immunisatie
A
Je lichaam maakt zelf antigenen tegen de ziekte
B
Je lichaam maakt zelf antistoffen tegen de ziekte.
C
Je krijgt niks ingespoten
D
Je krijgt een vaccin ingespoten
Slide 31 - Quizvraag
Welke uitspraak over de specifieke afweer is waar?
A
Antistoffen werken specifiek tegen 1 antigeen
B
Niet alle ziekteverwekkers hebben antigenen: daarom wordt je ziek
C
Alle typen witte bloedcellen kunnen ziekteverwekkers insluiten
D
De specifieke afweer komt meteen in actie bij een infectie
Slide 32 - Quizvraag
Je bent door een slang gebeten en je moet een spuitje met antigif krijgen. Wat voor soort immunisatie is dit?
A
Natuurlijke actieve immunisatie
B
Natuurlijke passieve immunisatie
C
Kunstmatige passieve immunisatie
D
Kunstmatige actieve immunisatie
Slide 33 - Quizvraag
Het toedienen van een vaccinatie hoort bij
A
Natuurlijke passieve immunisatie
B
Kunstmatige actieve immunisatie
C
Natuurlijke actieve immunisatie
D
Kunstmatige passieve immunisatie
Slide 34 - Quizvraag
Aan het werk
Maken:
7.5 - 23 t/m 28
Lezen:
7.6
Begrippen:
lichaamsvreemde stoffen
koorts
tuberculose
antistoffen
antigenen
immuun
natuurlijke immuniteit
vaccinatie
kunstmatige immuniteit
actieve immunisatie
serum
passieve immunisatie
Leerdoelen:
Je kan omschrijven op welke manier antistoffen bescherming bieden tegen ziekteverwekkers
Je kan omschrijven op welke manier immuniteit kan ontstaan