13 A Thema 2, week 2, les 6 b Het menselijk lichaam
Welk werkwoord hoort bij de omschrijving?
A
inenten
B
infecteren
C
erbovenop komen
1 / 14
Lesduur is: 20 minOnderdelen in deze les
Welk werkwoord hoort bij de omschrijving?
A
inenten
B
infecteren
C
erbovenop komen
Slide 1 - Quizvraag
Welk werkwoord hoort onder de vlek?
A
resistent
B
fataal
C
besmettelijk
Slide 2 - Quizvraag
Sleep het juiste werkwoord naar de lege plek!
Slide 3 - Sleepvraag
A
B
C
Slide 4 - Quizvraag
A
B
C
Slide 5 - Quizvraag
Welk werkwoord hoort bij de omschrijving?
A
inenten
B
infecteren
C
erbovenop komen
Slide 6 - Quizvraag
A
inenten
B
infecteren
C
erbovenop komen
Slide 7 - Quizvraag
Wat betekent het onderstreepte woord?
A
een spuitje krijgen om een ziekte te genezen
B
een spuitje krijgen, zodat je niet ziek wordt
C
een spuitje krijgen om de pijn weg te nemen
Slide 8 - Quizvraag
Wat betekent het onderstreepte woord?
A
iemand die op de basisschool zit
B
iemand die lichamelijk volwassen wordt
C
iemand die net volwassen is
Slide 9 - Quizvraag
Sleep het juiste werkwoord naar de lege plek!
Slide 10 - Sleepvraag
Sleep de woorden naar de goede plek!
de puber
de adolescent
de volwassene
het kind
Slide 11 - Sleepvraag
Maak een zin met het werkwoord
inenten.
inenten.
Slide 12 - Open vraag
Maak een zin met het woord
fataal.
fataal.
