Goed gebekt deel 1 taak 1A

Wat betekent:
Goed gebekt zijn.
A
goed kunnen spreken
B
een knap gezicht hebben
C
een rimpelloos gezicht hebben
1 / 10
volgende
Slide 1: Quizvraag
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Wat betekent:
Goed gebekt zijn.
A
goed kunnen spreken
B
een knap gezicht hebben
C
een rimpelloos gezicht hebben

Slide 1 - Quizvraag

Wat betekent:
Dat is een wassen neus.

A
dat is heel kwetsbaar
B
dat is gelogen
C
dat stelt niets voor

Slide 2 - Quizvraag

Wat betekent:
Een ongeluk komt zelden alleen.
A
een ongeluk maak je zelden in je eentje mee
B
als er iets tegenzit, volgen er vaak meer tegenslagen
C
als je een ongeluk veroorzaakt, krijg je meestal veel steun

Slide 3 - Quizvraag

Wat betekent:
Met azijn vang je geen vliegen.
A
als je een lastige klus moet uitvoeren, moet je een plan hebben
B
met onaardige woorden bereik je niets
C
je moet geen wartaal uitslaan

Slide 4 - Quizvraag

Mijn opa zei altijd: 'Arbeid adelt'.
A
met hard werken kun je bereiken wat je wilt
B
van hard werken word je rijk
C
hard werken is goed voor je

Slide 5 - Quizvraag

Je moet geen appels met peren vergelijken.
A
problemen opzoeken
B
verschillen tussen mensen benadrukken
C
onvergelijkbare dingen met elkaar vergelijken

Slide 6 - Quizvraag

Die nieuwe salesmanager is uit hetzelfde hout gesneden als Ivo.
A
heeft dezelfde vooropleiding
B
behoort tot hetzelfde ras
C
heeft dezelfde eigenschappen

Slide 7 - Quizvraag

Wat betekent:
Dat is een teer punt.
A
een smerige zaak
B
een duistere/sombere zaak
C
een gevoelige zaak

Slide 8 - Quizvraag

Zij willen iemand de zwarte piet toespelen
A
proberen een slecht product te leveren
B
proberen iemand erbij te betrekken
C
proberen iemand de schuld te geven

Slide 9 - Quizvraag

Wat het zwaarst is, moet het zwaarst wegen.
A
wat het belangrijkste is, moet voorrang hebben
B
voor iets wat moeilijk is, moet je hard werken
C
als je iets graag wilt hebben, moet je er veel voor over hebben

Slide 10 - Quizvraag