§4.4 Kracht en snelheidsverandering - les 2

• Natuurkunde
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

§4.4 Krach en snelheidsverandering

Lesplanning:

1. Klassikaal rekenen met de stoot
2. Opgave 42 t/m 47 
   evt. eierproef
3. Afsluiting

Vrijdag start H5.

In CTW 3 toets over
H4 en H5.

Dinsdag week 5 - verkort rooster

Lesdoelen

Aan het einde van de les
kan je...

• de snelheidsverandering berekenen a.d.h.v. de stoot.

Een stoot heeft als effect:

1. kracht
2. snelheidsverandering
3. arbeid
4. negatieve arbeid

Stoot 

Stoot=F⋅t

Stoot in newtonseconde (Ns)

F de kracht in Newton (N)

t de tijd in seconden (s)

Stoot & beweging

• Grotere stoot zorgt voor grotere snelheid voorwerp.
• Grotere massa, grotere stoot nodig om dezelfde snelheid te krijgen.

F⋅t=m⋅v

Een kracht die over een bepaalde afstand werkt levert ...

1. stoot
2. arbeid
3. massa
4. niks

Een kracht die over een bepaalde tijd werkt zorgt voor:

1. stoot
2. arbeid
3. massa
4. hoofdpijn

Voorbeeld

Samuel stoot 0,1 s met een kracht van 60 N tegen een biljartbal met een massa van 210 g. Bereken de snelheidstoename van de biljartbal.

Oplossing

• F * t = m * v
• 60 * 0,1 = 0,210 * v
• 6 = 0,210 * v
• v = 6 / 0,210
• v = 29 m/s

Salomi schaatst met een snelheid van 8,0 m/s als ze een wak in het ijs ziet. Ze kan een remkracht van 100 N zetten en heeft een massa van 60 kg.
Bereken binnen hoeveel seconden ze stilstaat.

1. 2,2 s
2. 4,8 s
3. 13,33 s
4. 18,6 s

Gegevens:

v = 8,0 m/s

F_rem = 100 N

m = 60 kg

t = ... s

Oplossing:

• F * t = m * v
• 100 * t = 60 * 8
• 100 * t = 480
  
• t = 480 / 100 = 4,8 s

Aan de slag

§4.4 

Klaar?! Ga verder naar hoofdstuk 1.2