Groepsdynamica VZ3D0A en VZ3D0B

WELZIJN: Groepsdynamica
BBL Periode 2
Oefenopdracht: B1-K1-W4 Voert zorg- en begeleidingsactiviteiten uit
Theorie hoort bij T7: Bemiddelen bij een conflict
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

WELZIJN: Groepsdynamica
BBL Periode 2
Oefenopdracht: B1-K1-W4 Voert zorg- en begeleidingsactiviteiten uit
Theorie hoort bij T7: Bemiddelen bij een conflict

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Groepsdynamiek

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Groepsdynamica
Wat is nu groepsdynamica?​

Waarin zit nu de dynamiek?​

Wanneer spreek je van een groep?​

Het sociale geheel.






Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aspecten binnen een groep
Groepsdynamica zegt iets over de processen in de groep.


Proces aspect​
Omgangsregels, normen en relaties


Taak aspect
De zaken waarmee de groep bezig is en waarover de groep praat. bv gezamenlijk doel 

Slide 5 - Tekstslide

Bij groepen mensen gelden regels die niet vooraf besproken zijn, ze zijn er gewoon. Als je denkt aan cultuur, onderstroom, ongeschreven regels, groepsprocessen, de klik, respect, normaal doen, dan gaat het over container begrippen waar ieder een andere betekenis aan geeft. Daarnaast heeft iedere groep een geschiedenis. En je kunt groepen op vier verschillende manieren kwalificeren op basis van de samenstelling.
Je ziet dat er veel variabelen zijn, dit betekent dat je analyse van het probleem tijdrovend zal zijn. Het is een illusie dat je met eenvoudige interventies een complex probleem kunt oplossen. En als laatste: vaak willen we iets aan de zorgvrager veranderen, terwijl deze waarschijnlijk reageert op de omgeving.
Groepsdynamiek
in de ouderenzorg,
wat kun je allemaal zien?

Slide 6 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

ACTIE  en REACTIE

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Primaire groep
Secundaire groep
Formele groep
Informele groep
Homegene groep
Hetrogene groep
Groep in de directe omgeving van de cliënt. (familie, vrienden). Er is sprake van een gevoelsband. 
Een groep je in terecht komt, bv. sport, klas, werk. De groep heeft vaak een gemeenschappelijk doel. 
Niet zelf samengesteld. Leden hebben geen invloed op regels. Bv. binnen een organisatie
Groep ontstaat spontaan en is niet verplicht. bv. vriendschappen 
Bestaat uit leden met gelijke kenmerken. Zegt iets over de fysieke kenmerken of zijn overeenkomstig aan de rol van de groepsleden.
De individuele kenmerken verschillen. Vaak is de groep bij elkaar ivm een groepstaak

Slide 8 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Soorten groepen
  • Primaire groep: Groep in de directe omgeving van de cliënt. (familie, vrienden). Er is sprake van een gevoelsband. 
  • Secundaire groep: Een groep je in terecht komt, bv. sport, klas, werk. De groep heeft vaak een gemeenschappelijk doel. 
  • Formele groep: Niet zelf samengesteld. Leden hebben geen invloed op regels. Bv. binnen een organisatie
  • Informele groep: Groep ontstaat spontaan en is niet verplicht. bv. vriendschappen 
  • Homogene groep: Bestaat uit leden met gelijke kenmerken. Zegt iets over de fysieke kenmerken of zijn overeenkomstig aan de rol van de groepsleden.
  • Hetrogene groep: De  individuele kenmerken verschillen. Vaak is de groep bij elkaar ivm een groepstaak

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Altijd lid van een groep
Functies: 
Basisbehoefte van een mens om ergens bij te horen. Verschaft identiteit en status.  Wij gevoel. 

Doelen: 
          Taakdoel: een gezamenlijke taak die de groep wil vervullen (werk, sport)
          Sfeerdoel: hoe mensen met elkaar omgaan, samenwerken (bewust en onbewust) 
Sfeer en taakdoelen zijn met elkaar verbonden en beïnvloeden elkaar

Voor en nadelen: 
          Voordelen: verschaft identiteit, geeft gevoel ergens bij te horen
          Nadelen: mensen worden afhankelijk van de groep

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Groepskarakteristieken 
Groepskarakteristieken bepalen het karakter van de groep. 
  • Groepscultuur: bestaat uit normen en waarden. (formele en informele groepen)
  • Groepssocialisatie:  eigen maken van de groepscultuur
  • Groepsdruk: Iedereen wil ergens bij horen. Negatief en positief
  • Groepscohesie: een groep die een geheel vormt. Iedereen krijgt voldoende ruimte om zichzelf te zijn, taken en verantwoordelijkheden zijn eerlijk verdeeld. 
  • Groepsrollen, activelingen/leiders, sfeermakers, meelopers, dwarsliggers, zondebokken

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Helikopterview niveau 4
het gezin / de woning
Vrienden / werk / dagbesteding
de maatschappij
Micro
Meso
Macro

Slide 13 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Fasen binnen een groep

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Forming
  • De mensen kennen elkaar niet.
  • Er is geen verbondenheid.
  • De aandacht is vooral gericht op de centrale figuur, meestal de officiële   teamleider.
  • In deze fase zal de teamleider zijn autoriteit moeten neerzetten en de   autoriteit uitstralen die de leden van hem verwachten.
  • Of niet…

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Storming
  • Fase van conflict en chaos.
  • Verschillen, Irritaties en conflicten komen aan de oppervlakte. Worden vaak openlijk uitgespeeld.
  • Elk teamlid streeft zijn eigen standpunten en belangen na.
  • Meer ik-gevoel dan wij-gevoel.
  • Sommige groepsrollen worden duidelijk.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Norming
  • De groepsnormen worden duidelijk.
  • Deelnemers accepteren hun groepsrol.
  • Samenwerking komt op gang, de manier waarop wordt soms expliciet vastgelegd.
  • Ieder teamlid wordt zich er van bewust dat hij de ander   nodig heeft.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Performing
  • Geen individuen maar teamspelers.
  • Grote betrokkenheid bij elkaar en de teamdoelen.
  • Open communicatie, uitspreken van gevoel en het geven van feedback.
  • Een goed functionerend team.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Reforming (evaluatie)
  • Een team zal weer uit elkaar vallen of deelnemers nemen   afscheid.
  • Emoties rond het afscheid.
  • Als het team doorgaat, komen ze opnieuw in de forming   fase.
  • Rollen worden herverdeeld.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Elke fase vraagt om een andere interventie

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In welke fasen zitten jullie als groep volgens jou?

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is groepsdynamica
A
De indeling van de groep
B
Gaat over processen die zich in de groep afspelen
C
de invloeden vanuit de maatschappij
D
Zijn de normen en waarden van een groep

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vanaf wanneer is er sprake van een groep
A
2
B
3
C
4
D
meer dan 5

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke groepsaspecten hebben we behandeld?
A
Proces en doel
B
Individu, taak en doel
C
Proces, taak en doel
D
Proces en taak

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar vallen omgangsregels, normen en regels onder?
A
Taakaspect
B
Procesaspect

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Noem een voordeel en een nadeel van een groep?

Slide 27 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de basisbehoefte van een mens als het gaat om groepen?

Slide 28 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Als er sprake is van gelijke kenmerken, tot welke groep behoort iemand dan?
A
Informele groep
B
Homogene groep
C
Secundaire groep
D
Hetrogene groep

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar valt een formele groep onder?
A
micro niveau
B
meso niveau
C
macro niveau

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Groeps-
karakteristieken

Slide 31 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Welke fase hoort er niet bij?
A
forming
B
storming
C
Performing
D
Newforming

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In welke fase komt de groep terecht nadat iemand de groep verlaten heeft?
A
Norming
B
Storming
C
Performing
D
Forming

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat gebeurt er in de stormingsfase?

Slide 34 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarom is het belangrijk om de fasen van een groepsproces te herkennen?

Slide 35 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat vonden jullie van deze lesvorm?

Slide 36 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Volgende les
Conflicthantering

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies