Opdracht 1
1 a De hoofdpersoon is Wessel.
b Hij leeft in de wereld van het onderzoek naar de levenslijnen dat hij met zijn vader doet, een soort droomwereld, waarin ze meer zien dan in het dagelijks leven, en in de ‘gewone’ wereld, waarin hij verliefd is op Lykke.
2 Het verhaal speelt zich af in Amsterdam. Dat weet je omdat er namen uit Amsterdam in het verhaal voorkomen, zoals de Keizersgracht, de Amstel en de Kloveniersburgwal.
3 Het verhaal speelt zich af in een vrij ver verleden. Dit weet je onder andere doordat er gesproken wordt over het Oudemannenhuis, over de Zuiderzeedijk (Zuiderzee is de vroegere naam van het IJsselmeer) en doordat direct buiten de stad veel open velden zijn. Verder reizen Wessel en Evert met het beurtschip en lopend en moeten ze weer in de stad zijn voordat de poorten dichtgaan. Ook schrijft de vader van Wessel alles van zijn onderzoek op rollen papier. Ten slotte worden er historische figuren genoemd: Spinoza en Huygens.
4 a Van Amsterdam naar Muiden is ongeveer vijftien kilometer.
b Een beurtschip was een schip dat op vaste tijden langs vaste plaatsen voer, met goederen en mensen aan boord. Schippers hadden hun eigen, afgesproken dag of tijd waarop ze aan de beurt waren. Blijkbaar werd er soms toch een haven overgeslagen.
c Eigen antwoord.