Ma 18 sept Opbouwschema verhalen

Ma 18 sept Fictie blok 1
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo lwoo, tLeerjaar 3

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Ma 18 sept Fictie blok 1

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen

Je kunt fictieteksten op de realismelijn plaatsen.

Je herkent de onderdelen van een opbouwschema voor verhalen.

Je kunt figuurlijk taalgebruik herkennen.

Wat is beeldspraak? 

Slide 2 - Tekstslide

Opbouwschema van verhalen
In veel verhalen kun je een vaste opbouw herkennen met verschillende delen. Let op! het kan zijn dat een schrijver een andere volgorde aanhoudt en bijvoorbeeld begint met het slot.


Slide 3 - Tekstslide

Personages
Opbouwschema van verhalen
Meer of minder realistisch
Leeservaring
Genre

Slide 4 - Tekstslide

Opbouwschema van verhalen
Beginsituatie
Dieptepunt
Slot
Ontstaan van probleem
Steeds meer moeilijkheden
Langzame verbetering

Slide 5 - Tekstslide

Beeldspraak
  • Wat is beeldspraak?
  • Waarom gebruik je beeldspraak?

Slide 6 - Tekstslide

Beeldspraak



Wat is beeldspraak? 

Slide 7 - Tekstslide

Beeldspraak
Vergelijking
Haar ogen stralen als de lentezon.
Als een puppy huppelt de bal bij mij vandaan.
Er ligt een hart hier op straat.
Ze verdronk in emoties.

Slide 8 - Sleepvraag

Letterlijk en figuurlijk taalgebruik


Wat is figuurlijk taalgebruik?

Slide 9 - Tekstslide

Figuurlijk taalgebruik
Letterlijk taalgebruik
bij wijze van spreken, niet werkelijk
als iets precies weergeeft wat er geschreven of gezegd is

Slide 10 - Sleepvraag

Letterlijk taalgebruik
figuurlijk taalgebruik
Ik heb vlinders in mijn buik.
Ik heb vlinder op mijn hand.
Het paard slaat op hol.
Mijn hart slaat op hol.

Slide 11 - Sleepvraag

Metafoor

Slide 12 - Tekstslide

Metafoor

Bij een metafoor vervang je het object (de werkelijkheid) door een beeld. Let op: ook spreekwoorden zijn vaak metaforen!

  1. Ruim die zwijnenstal eens op!
  2. De appel valt niet ver van de boom.


Slide 13 - Tekstslide

Beeldspraak: vergelijking en metafoor
- Als vorm van beeldspraak kennen we nu dus de vergelijking en de metafoor


Slide 14 - Tekstslide

Metafoor
Metafoor: het object wordt vervangen door het beeld.

Bijvoorbeeld: Niemand wil vrienden zijn met zo'n heks. 



Slide 15 - Tekstslide

Tekst
Hij is zo gezond als een vis
De maan is een kromme neonlamp.
De appel valt niet ver van de boom.
Metafoor
Vergelijking-met-als
Vergelijking

Slide 16 - Sleepvraag

metafoor, metonymia, vergelijking, personificatie
Voor VWO

Slide 17 - Tekstslide

Beeldspraak
• Vergelijking-met-als
• Vergelijking-zonder-als
• Metafoor
• Metonymia
• Personificatie

Slide 18 - Tekstslide

- Vergelijking

- Metafoor

- Metonymia

- Personifocatie

Slide 19 - Tekstslide

Lesdoel behaald? Ik kan beeldspraak (metafoor, metonymia, personificatie, vergelijking) herkennen en benoemen.
A
Ja
B
Nee

Slide 20 - Quizvraag

Mijn buurman houdt wel van een glaasje.
Dit is een:
A
metafoor
B
metonymia

Slide 21 - Quizvraag

Hij heeft een Rembrandt aan de muur hangen.
A
metafoor
B
metonymia

Slide 22 - Quizvraag

Het leven is een feest. Je moet alleen zelf de slingers ophangen.
A
metafoor
B
metonymia

Slide 23 - Quizvraag

Jouw kamer is een varkensstal.
Welk stijlfiguur herken je in 'varkensstal'?
A
Metonymia
B
Metafoor

Slide 24 - Quizvraag

Voetbal is oorlog.
A
metafoor
B
metonymia

Slide 25 - Quizvraag

Ze won goud op de olympische spelen.
A
metafoor
B
metonymia

Slide 26 - Quizvraag

Vergelijking
Metafoor
Personificatie
Je kamer roept om een schoonmaakbeurt
Je kamer lijkt wel een zwijnenstal
Ruim die zwijnenstal nou eens op

Slide 27 - Sleepvraag

Beeldspraak
Stijlfiguur
Metafoor
Personificatie
Hyperbool
Pleonasme

Slide 28 - Sleepvraag

vergelijking
metafoor
personificatie
De storm huilde om het huis.
Hij is zo trots als een pauw op zijn werk.

Die ezel laat zich alweer beetnemen.

Slide 29 - Sleepvraag

vergelijking
metafoor
personificatie
De toekomst lachte haar tegemoet.

Hij is zo groot als een reus. 

Die kleerkast fouilleerde me op het feest. 

Slide 30 - Sleepvraag

Vergelijking (met als)
Personificatie
Metafoor
Die beer was te groot om van de glijbaan te gaan.

Slide 31 - Sleepvraag

Vergelijking
Metafoor
Personificatie
De bomen fluisteren zachtjes zijn naam.
Wat een zwijnenstal is het hier!
Jouw kamer lijkt wel een zwijnennstal.

Slide 32 - Sleepvraag

Huiswerk voor do 21 sept Havo
Opdracht 5 en 6 verwerken.



Blz 17 goed leren de gele kaders:
Meer of minder realistisch
Het opbouwschema van een verhalen
Beeldspraak blz. 18 goed oefenen







Slide 33 - Tekstslide

Huiswerk voor do 19 sept
VWO
Maken opdr. 4, 5 en 6 
Leren de gele kaders van blz. 18, 19 en 20

Slide 34 - Tekstslide