Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Aanwijzende, vragende en onbepaalde voornaamwoorden, vwo 2
Aanwijzend, vragend en onbepaald voornaamwoord
Aan het einde van de les kun je aanwijzende, vragende en onbepaalde voornaamwoorden herkennen
1 / 23
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
In deze les zitten
23 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
45 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Aanwijzend, vragend en onbepaald voornaamwoord
Aan het einde van de les kun je aanwijzende, vragende en onbepaalde voornaamwoorden herkennen
Slide 1 - Tekstslide
Aanwijzend
voornaamwoord
Een aanwijzend voornaamwoord wijst meestal een mens, dier of ding aan.
deze
telefoon,
dat
paard,
die
jongen.
Deze
app is gratis, maar
die
app niet.
Met
dit
oog zie ik beter dan met
dat
oog.
Slide 2 - Tekstslide
Aanwijzend
voornaamwoord
Een aanwijzend voornaamwoord kan voor een
zn,
maar ook alleen staan. Als het alleen staat, kun je het
zn
er wel achter denken.
Deze
app is gratis, maar
die
(app) niet.
Met
dit
oog zie ik beter dan met
dat
(oog).
Slide 3 - Tekstslide
Vragend
voornaamwoord
Een
vragend voornaamwoord
staat meestal aan het begin van een vraagzin.
Wie
gaat er mee naar de film?
Melvin vroeg
wat
het huiswerk is.
Welke
film heb je uitgekozen?
Wat voor
(een) auto heb je gekocht?
Slide 4 - Tekstslide
Vragend
voornaamwoord
Let op:
wie en wat
zijn geen vragend voornaamwoord als ze verwijzen naar een eerder genoemd woord.
De tante
naar
wie
Nicky is vernoemd, woont een dorp verderop.
Volgens mij zie jij
iets
wat
er niet iets.
Slide 5 - Tekstslide
Onbepaald voornaamwoord
Een onbepaald voornaamwoord
(onbep.vnw) duidt een persoon of een zaak aan, maar zegt niet precies wie of wat bedoeld wordt:
Er was gisteren
iemand
op tv die
alles
wist over duurzame energie.
In Nederland heb
je
mooi pech met die natte zomers.
Het
regent hier altijd.
Slide 6 - Tekstslide
Let op!
Het woord
je
is onbepaald voornaamwoord als het
men
betekent.
Het woord
het
is een onbepaald voornaamwoord als het niet naar één of meer andere woorden verwijst, maar
tijd, weersomstandigheden of sfeer
aangeeft.
Het woord
wat
is onbepaald voornaamwoord als het
iets
betekent.
Maar goed, binnen is
het
dan knus en er is altijd wel
wat
(= iets) op televisie.
Slide 7 - Tekstslide
Wat is het aanwijzend vnw in de volgende zin:
Ken jij dat meisje dat daar zit?
A
jij
B
dat (1)
C
dat (2)
D
daar
Slide 8 - Quizvraag
Wat zijn de aanwijzende voornaamwoorden in de zin:
Zulke grote wandelende takken had die jongen nog nooit gezien.
Slide 9 - Open vraag
Wat zijn de aanwijzende voornaamwoorden in de zin:
Marise heeft dezelfde cowboylaarzen als die daar in de etalage.
Slide 10 - Open vraag
Wat zijn de aanwijzende voornaamwoorden in de zin:
Deze week hebben we hetzelfde rooster als vorige week.
Slide 11 - Open vraag
De vraag ... het team gaat trainen, moet snel beantwoord worden.
A
die
B
wie
Slide 12 - Quizvraag
Wat zijn de vragende voornaamwoorden?
Slide 13 - Open vraag
Wat is het vragend vnw in de volgende zin:
Wie gaat er mee naar deze Nederlandse les?
A
wie
B
mee
C
naar
D
deze
Slide 14 - Quizvraag
Wat is het vragend vnw in de volgende zin:
Lex vraagt aan Roos iets wat hij zelf al weet.
A
iets
B
zelf
C
wat
D
er is geen vragend vnw
Slide 15 - Quizvraag
Wat is het vragend voornaamwoord in de zin:
Wie is er weleens op vakantie geweest naar Wales?
Slide 16 - Open vraag
Wat is het vragend voornaamwoord in de zin:
Welke partijstandpunten spreken jou het meest aan?
Slide 17 - Open vraag
Wat is het vragend voornaamwoord in de zin:
Wat voor kleding wilde jij aandoen naar het gala?
Slide 18 - Open vraag
Wat zijn de onbepaalde voornaamwoorden in de zin:
Iemand zei gisteren na de voorstelling dat hij nog nooit zoiets moois had gezien.
Slide 19 - Open vraag
Wat zijn de onbepaalde voornaamwoorden in de zin:
Ene Ayoub vertelde mij gisteren dat iedereen is geslaagd voor het examen.
Slide 20 - Open vraag
Wat is géén onbepaald voornaamwoord?
A
alles
B
iets
C
weinig
D
men
Slide 21 - Quizvraag
Wat is het onbepaald vnw in deze zin:
Het voorzetsel is iets wat ik niet begrijp.
A
het
B
iets
C
wat
D
niet
Slide 22 - Quizvraag
Aan de slag
Maak opdracht 1, 2 en 5 (lesboek, blz.217).
Klaar? Ga naar:
https://www.cambiumned.nl/woordsoorten/voornaamwoorden/
Doe oefening 8 en 14.
Slide 23 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
WRE 2AHA - Grammatica WS - Aanw, vragend en onb. vnw
April 2024
- Les met
34 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
Aanwijzend, vragend, onbepaald vnw hfst 5 VWO 1
Juni 2020
- Les met
26 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
BSR 17/01 2t Grammatica WS 7 Aanw. vnw
Januari 2024
- Les met
21 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, t
Leerjaar 2
Grammatica WS 7 Aanw. vnw
April 2024
- Les met
19 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, t
Leerjaar 2
Grammatica
Mei 2021
- Les met
40 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
4.7 Grammarica
Mei 2024
- Les met
10 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 2
S25 - Het wederkerend en wederkerig voornaamwoord
Maart 2023
- Les met
21 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
3hv woordsoorten extra oefenen les 5
December 2024
- Les met
46 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3