Met een vragend voornaamwoord (vrv) vraag je naar een persoon of een ding. Er zijn vier vragende voornaamwoorden
Wie, wat, welk(e) en wat voor (een)
Wie en wat kunnen zonder andere woorden een zinsdeel zijn.
Wie wil er nog een ijsje?
Welk(e) en wat voor (een) horen meestal bij een zelfstandig naamwoord.
Welke artiest vind jij tof?