zouten oplossen en groepsopdracht 2

zouten oplossen en groepsopdracht 2
Zouten in water 
(par. 5.3)
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

zouten oplossen en groepsopdracht 2
Zouten in water 
(par. 5.3)

Slide 1 - Tekstslide

Programma 
Groep 1
groepsopdracht
oplosbaarheid zouten (par. 5.3)
weektaak 
Groep 2
herhaling en uitleg oplosbaarheid (par. 5.3)
weektaak
afsluiting 

Slide 2 - Tekstslide

Aan de slag 
Groepsopdracht

Slide 3 - Tekstslide

In groepjes 
Luidop denkend
Drie groepsrollen:
  • Voorzitter: degene die luidop voorleest en iedereen scherp houdt 
  • denker: degene die luidop nadenkt en zijn/haar associaties deelt (associatie=waar denk je aan bij deze opgave)
  • Schrijver: schrijft mee met alles wat er gezegd wordt   

Slide 4 - Tekstslide

Wat leer je? 

  • meer details over wat er met zouten gebeurt tijdens oplossen  

Slide 5 - Tekstslide

Soort zoekt soort
hydrofiel (polaire moleculen) mengt met hydrofiel 
hydrofoob (apolaire moleculen) mengt met hydrofoob
(en andersom niet)

Slide 6 - Tekstslide

Oplosbaarheid 
Wat gebeurt er op microniveau als een stof wordt opgelost?

--> alle bindingen tussen de moleculen worden verbroken en opnieuw gevormd

Slide 7 - Tekstslide

Welke bindingen tussen moleculen? 
polair/ hydrofiel
  • molecuul-/vanderwaalsbindingen 
  • waterstofbruggen 
apolair/ hydrofoob
  • molecuul-/vanderwaalsbindingen 

Slide 8 - Tekstslide

Zouten 
Welke bindingen zitten in zouten? 
ionbinding

Slide 9 - Tekstslide

 zouten 
Oplossen kaliumjodide:
KI (s) --> K+ (aq) + I- (aq)

  • Watermoleculen groeperen rond de ionen

  •  Welke kant van de watermoleculen richten zich
          -        Naar een positief geladen ion?
          -        Naar een negatief geladen ion?

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Aan de slag 
Groepsopdracht

Slide 12 - Tekstslide

In groepjes 
Luidop denkend
Drie groepsrollen:
  • Voorzitter: degene die luidop voorleest en iedereen scherp houdt 
  • denker: degene die luidop nadenkt en zijn/haar associaties deelt (associatie=waar denk je aan bij deze opgave)
  • Schrijver: schrijft mee met alles wat er gezegd wordt   

Slide 13 - Tekstslide