Grandes Lignes editie 6 vmbo-t/h 1 ch. 2 voca, cijfers en gramm

Woordjes
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 1

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Woordjes

Slide 1 - Tekstslide

le légume
A
de ui
B
het vlees
C
de groente
D
de maaltijd

Slide 2 - Quizvraag

quoi
A
maar
B
wat
C
in
D
en

Slide 3 - Quizvraag

célèbre
A
nu
B
belangrijk
C
altijd
D
beroemd

Slide 4 - Quizvraag

l'enfant
A
het probleem
B
het kledingstuk
C
het kind
D
het ei

Slide 5 - Quizvraag

la boulangerie
A
het kledingstuk
B
de afspraak
C
het stokrood
D
de bakkerij

Slide 6 - Quizvraag

le repas
A
het brood
B
de maaltijd
C
de afspraak
D
het geld

Slide 7 - Quizvraag

d'accord
A
oké
B
ook
C
vanavond
D
morgen

Slide 8 - Quizvraag

combien
A
veel
B
hoeveel
C
in
D
mogelijk

Slide 9 - Quizvraag

fou/folle de
A
houden van
B
dol zijn op
C
gek op
D
vanavond

Slide 10 - Quizvraag

beaucoup
A
altijd
B
in
C
belangrijk
D
veel

Slide 11 - Quizvraag

le fromage
A
het ei
B
het vlees
C
de kaas
D
de pannenkoek

Slide 12 - Quizvraag

demander
A
praten
B
helpen
C
blijven
D
vragen

Slide 13 - Quizvraag

entrer
A
blijven
B
praten
C
binnenkomen
D
zoeken

Slide 14 - Quizvraag

avec
A
met
B
nu
C
in
D
wat

Slide 15 - Quizvraag

aussi
A
maar
B
en
C
ook
D
maar

Slide 16 - Quizvraag

De cijfers 21 t/m 69

Slide 17 - Tekstslide

soixante
A
30
B
40
C
50
D
60

Slide 18 - Quizvraag

cinquante-quatre
A
42
B
53
C
54
D
62

Slide 19 - Quizvraag

trente-huit
A
26
B
27
C
38
D
49

Slide 20 - Quizvraag

vingt et un
A
21
B
31
C
33
D
45

Slide 21 - Quizvraag

57
A
quarante-six
B
cinquante-set
C
cinquante-sept
D
cinquante-neuf

Slide 22 - Quizvraag

62
A
quarante-trois
B
soixante-cinq
C
soixante-deux
D
cinquante-trois

Slide 23 - Quizvraag

46
A
trente-six
B
quarante-cinq
C
quarante-neuf
D
quarante-six

Slide 24 - Quizvraag

34
A
quarante-quatre
B
quarante-trois
C
trente-quatre
D
vingt-cinq

Slide 25 - Quizvraag

De werkwoorden op -er

Slide 26 - Tekstslide

elle (parler)
A
parle
B
parles
C
parlez
D
parlent

Slide 27 - Quizvraag

vous (demander)
A
demande
B
demandes
C
demandons
D
demandez

Slide 28 - Quizvraag

tu (aider)
A
aide
B
aides
C
aidez
D
aident

Slide 29 - Quizvraag

De ontkenning

Slide 30 - Tekstslide

ne ... pas of n' ... pas
A
Je ne donne pas un cadeau.
B
Je n'donne pas un cadeau.

Slide 31 - Quizvraag

ne ... pas of n' ... pas
A
Nous ne écoutons pas la chanson.
B
Nous n'écoutons pas la chanson.

Slide 32 - Quizvraag

In welke zin staan 'ne' en 'pas' op de juiste plek?
A
Il cherche ne pas son stylo.
B
Il cherche son stylo ne pas.
C
Pas il ne cherche son stylo.
D
Il ne cherche pas son stylo.

Slide 33 - Quizvraag

In welke zin staan 'ne' en 'pas' op de juiste plek?
A
Ne j'ai faim pas.
B
Je n'ai pas faim.
C
J'ai faim ne pas.
D
Je n'ai faim pas.

Slide 34 - Quizvraag

Einde van de les.

Slide 35 - Tekstslide