Thema 2 B3 Gedrag

Thema 8 

Waarneming en gedrag


B3
Gedrag
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 6 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Thema 8 

Waarneming en gedrag


B3
Gedrag

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Slide 3 - Tekstslide

Lesprogramma B3
  • Leerdoelen B3 Gedrag (2m)
  • Uitleg leerdoel 8.3.1 + 8.3.2 'Ethologie + van prikkel tot handeling' (10m)
  • Zelfstandig opdracht 29 t/m 31 maken (max. 5m)
  • Leerdoel 8.3.3 'Motivatie, periodieke invloeden, gedragsonderzoek' (10m)
  • Opdracht 32 t/m 37 maken (max. 10m)
  • Oefen de Flitskaarten en maak Test Jezelf als laatste (5m)
  • Lesafsluiter B3 (5m)

Eerder klaar? 
  • Neem context Leefwereld 'Verkeersgedrag op de fiets' en maak opdracht 38  en 39

Slide 4 - Tekstslide

Leerdoel B3
8.3.1 Je kunt toelichten wat gedrag is en hoe gedrag is ingedeeld.

8.3.2 Je kunt uitleggen hoe gedrag tot stand komt en dat gedrag het resultaat is van de relatie van een organisme met zijn omgeving.

8.3.3 Je kunt beschrijven wat ethologie inhoudt en een eenvoudig gedragsonderzoek uitvoeren.




Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Wat is gedrag?

  • alle waarneembare activiteiten van een dier en mens. Dit hoeft niet alleen beweging te zijn. Slapen is bijvoorbeeld ook gedrag. 
  • Ethologie is het vakgebied waar het gedrag van dieren centraal staat.

  • Gedrag is gericht op het handhaven of verbeteren van de lichamelijke toestand of de omgevingssituatie. Dit kan alleen door een passende reactie op prikkels uit de omgeving. Prikkels zijn invloeden uit het milieu op een organisme. De reactie is de respons van het organisme.
  • De overlevingskans of fitness (voortplantingssucces) van een dier wordt bij goede aanpassing aan de omstandigheden vergroot (adequaat gedrag)

Slide 7 - Tekstslide

Gedragssysteem en gedragsketen

  • Gedrag is opgebouwd uit opeenvolgende handelingen (gedragselementen).
  • Handelingen met een gemeenschappelijk doel vormen samen een gedragssysteem.
  • Voedingsgedrag of voortplantingsgedrag
  • gedragsketen: handelingen volgen elkaar op in een vaste volgorde. Dus het effect van de ene handeling leidt tot de volgende handeling

Balts stekelbaars

Slide 8 - Tekstslide

Gedragsketen Heideblauwtje

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Maak opdracht 13 t/m 15

Slide 11 - Tekstslide

Motivatie
  • Gedrag komt tot stand door combinatie van externe prikkels (uit de omgeving) en motivatie
       - motivatie (drang): bereidheid tot het           
          verrichten van een bepaald gedrag                          (honger/voedingsdrang, dorst, voort-
          plantingsdrang, vluchtdrang
       - interne factoren bepalen motivatie voor 
          gedrag:
       - hormoonstelsel en zenuwstelsel      
          beïnvloeden de motivatie

Slide 12 - Tekstslide

Prikkelsterkte en voedingsgedrag

Slide 13 - Tekstslide

Periodieke invloeden
  • Biologische klok in de hypothalamus
  • Regelt o.a. slaap-waakritme en timing voortplanting, maar heeft ook invloed op de stofwisseling
  • Interne communicatie geregeld door hormoonstelsel en zenuwstelsel. Dit beïnvloedt weer motivatie voor bepaald gedrag. 
  • Concentratie hormonen veroorzaken voortplantingsdrang. Bij vogels krimpen geslachtorganen als afgifte hypofysehormonene door afname licht afneemt.
  • Maar externe factoren als  daglengte en temperatuur en aanwezigheid nestplaats of geschikte partner beïnvloedt ook voortplantingsgedrag. 

Slide 14 - Tekstslide

Factoren die een rol spelen bij gedrag

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Slide 17 - Video

Slide 18 - Tekstslide

Ethogram

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Protocol

Slide 21 - Tekstslide

Ethogram
Protocol

Slide 22 - Tekstslide

Wat kan je met een protocol?
  • Hoe vaak komt elke handeling voor? → frequentieanalyse 
  • Hoelang duurt elke handelingen? → tijdsanalyse 
  • Is er een vaste volgorde (gedragsketen) in bepaalde handelingen? → sequentieanalyse 
  • Hebben bepaalde handelingen een gemeenschappelijk effect/doel? Dus zijn er gedragssystemen te ontdekken?

Slide 23 - Tekstslide

Huiswerk
  • Maak opdracht 32 t/m 36

  • Oefen de Flitskaarten en controleer de leerdoelen 
van B3 met de Test Jezelf

Klaar?
  • Neem de Context 'Verkeersgedrag op de fiets' door en 
maak opdracht 38 en 39

Slide 24 - Tekstslide

Lesafsluiter B3
8.3.1 Je kunt toelichten wat gedrag is en hoe gedrag is ingedeeld.

8.3.2 Je kunt uitleggen hoe gedrag tot stand komt en dat gedrag het resultaat is van de relatie van een organisme met zijn omgeving.

8.3.3 Je kunt beschrijven wat ethologie inhoudt en een eenvoudig gedragsonderzoek uitvoeren.





Slide 25 - Tekstslide

Is dit een juist beschreven observatie?
De hond kijkt angstig.
A
juist
B
onjuist

Slide 26 - Quizvraag

Is dit een juist beschreven observatie?
De apen kussen elkaar, omdat ze elkaar graag mogen.
A
juist
B
onjuist

Slide 27 - Quizvraag

Is dit een juist beschreven observatie?
De hond doet zijn oren iets naar achter en plaatst zijn staart tussen zijn benen.
A
juist
B
onjuist

Slide 28 - Quizvraag

Wat is GEEN gedrag.
A
Leerling slaapt in de les.
B
Een vleesetende plant vangt een vlieg
C
Hond rolt in het gras.
D
Vogel zit stil op een tak.

Slide 29 - Quizvraag

Is dit een ethogram
en/of een protocol?
A
Zowel een ethogram als een protocol
B
Ethogram
C
Protocol
D
Geen van beiden

Slide 30 - Quizvraag

Hoe beschrijft een etholoog gedrag? En wat is dan een juist voorbeeld?
A
objectief
B
subjectief
C
De kat tikt een bolletje wol voor zich uit.
D
De kat is vrolijk aan het spelen met een bolletje wol.

Slide 31 - Quizvraag

Slide 32 - Video

Slide 33 - Video