W3 L1 Normen en Waarden

Welkom
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
FilosofieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 19 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Welkom

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  1. Uitleg: Is-ought fallacy
  2. Uitleg: Normen en waarden
  3. Waarden top 5 
Programma

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. Ik kan analyseren en beargumenteren met betrekking tot normen en waarden.
Dat betekent:
• Ik kan uitleggen wat normen en waarden zijn en daar voorbeelden bij geven
• Ik kan normen en waarden herkennen in context

2. Ik begrijp de inhoud en het belang van het onderscheiden tussen descriptief en prescriptief.
Dat betekent:
• Ik kan het verschil tussen descriptieve en prescriptieve uitspraken herkennen en uitleggen.
• Ik kan de is-ought-fallacy uitleggen en herkennen.



Leerdoelen

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lees paragraaf 2.1.1
  1. Leg uit wat het verschil is tusssen descriptief en prescriptief
  2. Leg uit waarom normatieve ethiek beter past bij descriptief of prescriptief nadenken.
Descriptief-prescriptief

Slide 4 - Tekstslide

Bespreekvraag: 
Dilemma, descriptief: de regels is dat docenten spieken melden.
Prescriptief: Empathie is belangrijker dan het melden van regels.
1. Je beschrijft hoe de wereld is.
(De aarde is rond)
(De aarde is plat)
2. Je beschrijft wat de regels ergens zijn.
(In Nederland mag je niet op de snelweg demonstreren)
(Op het Johan de Witt mag je geen telefoon in de les.)
3. Je Je beschrijft wat mensen belangrijk vinden.
(In Nederland vinden mensen eerlijkheid belangrijk.)
(Docenten vinden telefoon stom.)
Descriptief

Slide 5 - Tekstslide

Bespreekvraag: 
Dilemma, descriptief: de regels is dat docenten spieken melden.
Prescriptief: Empathie is belangrijker dan het melden van regels.
1. Je zegt hoe de wereld zou moeten zijn.
(Het zou leuker zijn als de aarde plat was.)
(De aarde is plat)
2. Je zegt wat iemand moet doen
(Je mag je niet op de snelweg demonstreren)
(Doe je telefoon weg.)
3. Je zegt wat je zelf goed of slecht vindt.
(Iedereen moet eerlijk zijn.)
(Telefoons zijn stom)
Prescriptief

Slide 6 - Tekstslide

Bespreekvraag: 
Dilemma, descriptief: de regels is dat docenten spieken melden.
Prescriptief: Empathie is belangrijker dan het melden van regels.
Ben je het hier mee eens?
  1. Mr. Langhout is blond, dus je moet hem slaan.
  2. Aleks is een leerling, dus hij moet alles doen wat mr. Langhout zegt.
  3. Van lezen wordt je slim, dus je moet veel lezen.
  4. De les is saai, dus ik hoef niet op te letten.
Prescriptief-descriptief

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ben je het hier mee eens?
  1. Mr. Langhout is blond, dus je moet hem slaan.
  2. Aleks is een leerling, dus hij moet alles doen wat mr. Langhout zegt.
  3. Van lezen wordt je slim, dus je moet veel lezen.
  4. De les is saai, dus ik hoef niet op te letten.
Prescriptief-descriptief
Zijn deze uitspraken descriptief of prescriptief?

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Is-ought fallacy: Je kan niet zo maar van een descriptieve naar een prescriptieve uitspraak gaan.

"Mensen vinden vlees heel lekker, dus het is goed om vlees te eten."
Is-ought fallacy

Slide 9 - Tekstslide

Uitleg 3 voorbeelden:

1. Leerlingen zijn 16, dus ze mogen niet stemmen.
2. Vliegen is slecht voor het klimaat, dus je mag niet vliegen.
3. Mr. Langhout is een docent, dus hij moet het melden als er gespiekt wordt.
Is-ought fallacy
Mensen vinden vlees lekker.
Het is goed om vlees te eten.

Slide 10 - Tekstslide

Uitleg 3 voorbeelden:

1. Leerlingen zijn 16, dus ze mogen niet stemmen.
2. Vliegen is slecht voor het klimaat, dus je mag niet vliegen.
3. Mr. Langhout is een docent, dus hij moet het melden als er gespiekt wordt.
Is-ought fallacy
De regels is dat je geen telefoon in de les mag
Dus je moet je telefoon weg doen.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarde: Een waarde is iets dat we belangrijk vinden. (eindigt vaak op -heid)
Eerlijkheid, gehoorzaamheid, aardigheid

Norm: Een regel die gebaseerd is op een waarde
Je mag niet liegen, je moet naar gezag luisteren, je moet mensen aardig behandelen
Waarden en normen

Slide 12 - Tekstslide

Uitleg 3 voorbeelden:

1. Leerlingen zijn 16, dus ze mogen niet stemmen.
2. Vliegen is slecht voor het klimaat, dus je mag niet vliegen.
3. Mr. Langhout is een docent, dus hij moet het melden als er gespiekt wordt.
Waarden en normen
De regel is dat je je telefoon niet in de les hebt.
Je moet je telefoon weg doen
Een waarde?
-Gehoorzaamheid
-Respect

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Top 5:
  1. Maak een top 5 van jouw waarden
  2. Maak samen met de persoon naast jou een top 5
  3. Maak met een groepje van 4 een top 5 en schrijf er één op het bord
Waarden en normen

Slide 14 - Tekstslide

Uitleg 3 voorbeelden:

1. Leerlingen zijn 16, dus ze mogen niet stemmen.
2. Vliegen is slecht voor het klimaat, dus je mag niet vliegen.
3. Mr. Langhout is een docent, dus hij moet het melden als er gespiekt wordt.
Instrumentele waarde: Iets heeft instrumentele waarde als je het belangrijk vindt voor wat anders.


Intrinsieke waarde:
Iet is heeft intrinsieke waarde als het belangrijk is voor zichzelf
Intrinsieke en instrumentele waarde
Bijvoorbeeld:
Geld vinden we vaak belangrijk omdat we er dingen mee kopen.
Sporten vinden we belangrijk omdat we er gezond van worden.
Hard werken vinden we belangrijk omdat we er geld mee verdienen.

Slide 15 - Tekstslide

Uitleg 3 voorbeelden:

1. Leerlingen zijn 16, dus ze mogen niet stemmen.
2. Vliegen is slecht voor het klimaat, dus je mag niet vliegen.
3. Mr. Langhout is een docent, dus hij moet het melden als er gespiekt wordt.
1. Ik kan analyseren en beargumenteren met betrekking tot normen en waarden.
Dat betekent:
• Ik kan uitleggen wat normen en waarden zijn en daar voorbeelden bij geven
• Ik kan normen en waarden herkennen in context

2. Ik begrijp de inhoud en het belang van het onderscheiden tussen descriptief en prescriptief.
Dat betekent:
• Ik kan het verschil tussen descriptieve en prescriptieve uitspraken herkennen en uitleggen.
• Ik kan de is-ought-fallacy uitleggen en herkennen.



Leerdoelen

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vul het exit-ticket in en lever het bij mij in
Exit-ticket

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  • Waarom mag je niet liegen? 
  • Omdat eerlijkheid belangrijk is?
  • Waarom is eerlijkheid belangrijk?
  • ???
Hedonisme

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hedonisme: Het idee dat geluk het enige is met intrinsieke waarde.

Eerlijkheid is bijvoorbeeld alleen belangrijk omdat we er gelukkig van worden.
Hedonisme

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies