herhalingsles M1c (gram)

herhalingsles M1c 
Luister naar de docent.

Schrijf het meervoud + verkleinwoord op.

De docent zegt: de tas
Jij schrijft: de tassen het tasje
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

herhalingsles M1c 
Luister naar de docent.

Schrijf het meervoud + verkleinwoord op.

De docent zegt: de tas
Jij schrijft: de tassen het tasje

Slide 1 - Tekstslide

Luister naar de docent
Schrijf het meervoud en het verkleinwoord op.
Schrijf ook: de of het

Slide 2 - Open vraag

Luister naar de docent
Schrijf het meervoud en het verkleinwoord op.
Schrijf ook: de of het

Slide 3 - Open vraag

Luister naar de docent
Schrijf het meervoud en het verkleinwoord op.
Schrijf ook: de of het

Slide 4 - Open vraag

Luister naar de docent
Schrijf het meervoud en het verkleinwoord op.
Schrijf ook: de of het

Slide 5 - Open vraag

Luister naar de docent
Schrijf het meervoud en het verkleinwoord op.
Schrijf ook: de of het

Slide 6 - Open vraag

Luister naar de docent
Schrijf het meervoud en het verkleinwoord op.
Schrijf ook: de of het

Slide 7 - Open vraag

Luister naar de docent
Schrijf het meervoud en het verkleinwoord op.
Schrijf ook: de of het

Slide 8 - Open vraag

Luister naar de docent
Schrijf het meervoud en het verkleinwoord op.
Schrijf ook: de of het

Slide 9 - Open vraag

Luister naar de docent
Schrijf het meervoud en het verkleinwoord op.
Schrijf ook: de of het

Slide 10 - Open vraag

Luister naar de docent
Schrijf het meervoud en het verkleinwoord op.
Schrijf ook: de of het

Slide 11 - Open vraag

Luister naar de docent
Schrijf het meervoud en het verkleinwoord op.
Schrijf ook: de of het

Slide 12 - Open vraag

Luister naar de docent
Schrijf het meervoud en het verkleinwoord op.
Schrijf ook: de of het

Slide 13 - Open vraag

Luister naar de docent
Schrijf het meervoud en het verkleinwoord op.
Schrijf ook: de of het

Slide 14 - Open vraag

Luister naar de docent
Schrijf het meervoud en het verkleinwoord op.
Schrijf ook: de of het

Slide 15 - Open vraag

Luister naar de docent
Schrijf het meervoud en het verkleinwoord op.
Schrijf ook: de of het

Slide 16 - Open vraag


Hoe ging het?
😒🙁😐🙂😃

Slide 17 - Poll