Na deze LessonUp: leren voor de toets (zie leerblad)
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1
In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Herhalingsles algemene spelling
Na deze LessonUp: leren voor de toets (zie leerblad)
Slide 1 - Tekstslide
1. Schrijf een woord op dat eindigt op -ng 2. Schrijf het verkleinwoord op
Slide 2 - Open vraag
1. Schrijf een woord op dat eindigt op een lange klinker. 2. Schrijf het verkleinwoord op
Slide 3 - Open vraag
1. Schrijf een woord op dat eindigt op -y 2. Schrijf het verkleinwoord op
Slide 4 - Open vraag
Wat is het juiste verkleinwoord?
A
Sudokuutje
B
Sudokoetje
C
Soduku'tje
D
Sudoku
Slide 5 - Quizvraag
Wat is het juiste verkleinwoord?
A
Taxi'tje
B
Taxietje
C
Taxie'tje
D
Taxitje
Slide 6 - Quizvraag
Bij cijferwoorden schrijf je een apostrof en bij letterwoorden schrijf je geen apostrof
A
Waar
B
Niet waar
Slide 7 - Quizvraag
Bij woorden eindigend op -ng schrijf je -nkje of -etje
Bij woorden die eindigen op een lange klinker moet je de klinker verdubbelen
Bij woorden die eindigen op -i voeg je een -e toe
Bij woorden eindigend op -y (met een medeklinker ervoor) of op -u (uitspraak -oe) schrijf je een apostrof
Je gebruikt een apostrof bij cijfer- en letterwoorden
Hobby
A3
Sudoku
Taxi
Cola
Woning
Slide 8 - Sleepvraag
Sommige woorden die eindigen op -e hebben twee meervoudsvormen
Sommige woorden hebben twee meervoudsvormen met elk een eigen betekenis
Bij woorden die eindigen op -s of -f moet je in het meervoud soms de laatste letter veranderen in -z of -v
In sommige woorden verandert de klinker in het meervoud
Woorden die eindigen op -ee of -ie krijgen een trema in het meervoud. Als de klemtoon op de laatste lettergreep ligt, dan voeg je in het meervoud -ën toe. Anders zet je een trema op de laatste e van het woord
Bij woorden die eindigen op een klinker, schrijf je apostrof s ('s) als je het woord anders verkeerd uitspreekt
Sommige woorden die eindigen op -man kunnen als meervoud -lieden of -lui hebben
Woorden die uit het Latijn komen, hebben soms nog een Latijnse meervoudsuitgang
Sommige woorden hebben alleen een enkelvoud of alleen een meervoud
Seconden - secondes/seconden
Portier - portiers / portieren
Grens - grenzen
staaf - staven
Knie - knieën
Porie - poriën
Stad - schepen
Hersenen, zand, vee, rommel
Auto - auto's
Zeeman - zeemannen, zeelieden, zeelui
Politicus - politici
Slide 9 - Sleepvraag
Wat is het meervoud van museum
A
Musea
B
Museums
C
Museas
Slide 10 - Quizvraag
Wat is het meervoud van fotograaf?
A
Fotograven
B
Fotografen
C
Fotograafs
Slide 11 - Quizvraag
Wat is de juiste schrijfwijze?
A
Spinnewiel
B
Spinnenwiel
Slide 12 - Quizvraag
Wat is de juiste schrijfwijze?
A
groentesoep
B
groentensoep
Slide 13 - Quizvraag
Wat is de juiste schrijfwijze?
A
Tomatensoep
B
Tomatesoep
Slide 14 - Quizvraag
Vul in de sleepvakken 'ja' of 'nee' in en maak het schema daardoor kloppend.