les 3 - 4B present continuous

• Engels
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Nakijken HW

Open werkboek:

• pagina 36
•  1 t/m 4

What is she doing?

Present Continuous

• Wanneer gebruik je de Present Continuous?

• Hoe maak je de Present Continuous?

Present Continuous

• De present continuous is een vorm van de tegenwoordige tijd.
• Je gebruikt de present continuous bij gebeurtenissen die:
•    nu bezig of                        
•    nu aan de gang zijn

Present Continuous: de stappen

"Op dit moment": "hij is de koeien aan het melken"

Onderwerp + 'to be' + werkwoord+ing

1. Onderwerp
2. 'to be'
3. Werkwoord
4. +ing 

He is milking the cows. 

Present continuous: signaalwoorden

(right) now, at the moment, listen!, look!

Present Continuous

I am walking to school right now.	I am not walking to school right now.	Am I walking to school?
You are walking	You aren't walking	Are you walking ?
He / she / it is walking	He / she / it isn't walking	Is he/she/it walking ?
We are walking	We aren't walking	Are we walking ?
You are walking	You aren't walking	Are you walking ?
They are walking	They aren't walking	Are they walking ?

Bevestigende zinnen

Onderwerp	+ to be (am/are/is)	+ stam +ing
She	is	talk ing

Choose the Present Continuous.

Listen! The birds ___ a song!

1. sing
2. singing
3. are sing
4. are singing

Wat is de eerste stap om de present continuous te vormen?

1. do/does
2. have/has
3. am/is/are

Gebruik de present continuous.

We ... (to learn) about the present continuous.

1. are learning
2. learn
3. am learning
4. learns

Ontkennende zinnen

Onderwerp	+ to be (am/are/is) + not	+ stam +ing
I	am not	talk ing

Gebruik de present continuous ontkennend.

He... (to go) the school.

1. is not going
2. is not go
3. go

Vraagzinnen

Het onderwerp en to be zijn van plek gewisseld.

t o be (am/are/is )	+ onderwerp	+ stam +ing
Am	I	talk ing ?

Choose the Present Continuous:
___ for vacation?

1. are we leaving
2. are we leave
3. we leaving
4. we leave

Vul de juiste vorm van de present continuous in de zin:

Look, it _______(snow)!

1. are snowing
2. snows
3. is snowing
4. snowing

Choose the Present Continuous:
Look! The birds ___ away!

1. fly
2. flying
3. are fly
4. are flying

De present continuous wordt gebruikt om …

1. … iets aan te geven dat vroeger gebeurde.
2. … iets aan te geven dat nu aan het gebeuren is.
3. … iets aan te geven dat nog moet gebeuren.

Hoe ziet de "present continuous" er dan uit? Bijvoorbeeld:

1. I walking
2. I walked
3. I am walking
4. I are walking

Nakijken HW

Open tekstboek:

• pagina 39
•  1 t/m 4