Zelfstandig werkwoord en hulpwerkwoord

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Welkom!

Leg NieuwNederlands alvast op tafel.

Huiswerk gelukt?

Terugblik

Hoe zat het ook alweer:

> Zelfstandig naamwoord

> Lidwoord

> Bijvoeglijk naamwoord

> Voornaamwoorden

Deze les:

Zelfstandig werkwoord en hulpwerkwoord

Wat weet je al?

Keuze 1:

Theorie al bekend? 

- Lees het groene blokje op blz. 214 even door ter herhaling

- Maak opdracht 2, 5 en 6.

Keuze 2

Theorie nieuw of nog moeilijk? 

- Doe mee met de uitleg en de gezamenlijke oefening.

Zelfstandig werkwoord (zww)

Zegt wat iemand of iets doet (gamen, drinken) of overkomt (struikelen, krijgen)

Hij heeft dat gekregen.

Zelfstandig werkwoord

Zegt wat iemand of iets doet (gamen, drinken) of overkomt (struikelen, krijgen)

Hij heeft dat gekregen.

Hulpwerkwoord (hww)

Komen voor in zinnen met meerdere ww. Helpt om het gezegde te maken.

Hebben, kunnen, mogen, moeten, willen, worden, zijn, zullen.

Tips

- Is er maar één werkwoord? Dan is het altijd zww

- Het werkwoord achteraan in de zin is het zww, de rest hww.

Even proberen!

De haai is één van de grootste vissen ter wereld.

Onze bevolking wordt steeds minder gelovig.

Containerschepen worden gelost met automatische kranen.

Aan de slag!

Maak opdracht 2 t/m 6 op blz. 214-215.

Klaar? Vul jouw samenvatting of mindmap aan met deze par.