Nederlands herhaling spelling

Nederlands herhaling spelling
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Nederlands herhaling spelling

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

meervouden

Wat is het meervoud van café?
A
cafés
B
cafees
C
café's
D
cafeés

Slide 5 - Quizvraag

Meervoud: wat is het meervoud van piano?
A
pianos
B
pianoos
C
piano's
D
pianoo's

Slide 6 - Quizvraag




Zet het zelfstandig naamwoord in het meervoud.

De docent was ziek
A
Zieken
B
Docenten
C
Is
D
De

Slide 7 - Quizvraag

Slide 8 - Tekstslide

Verkleinwoord met PJE
Verkleinwoord met TJE
Verkleinwoord met JE
boom
telefoon
broer
riem
film
raam
tafel
haar
hand
fiets
verkleinwoord

Slide 9 - Sleepvraag

Slide 10 - Tekstslide

Is het een zwak of sterk werkwoord: Fietsen

Slide 11 - Open vraag

Is het werkwoord 'vallen'
een sterk of een zwak werkwoord?

Slide 12 - Open vraag

Is het werkwoord ´geven´
een sterk of een zwak werkwoord?

Slide 13 - Open vraag

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Voltooid deelwoord
Zij heeft het aan mij .....
A
beloofd
B
belooft
C
beloven

Slide 18 - Quizvraag

Voltooid deelwoord of persoonsvorm?
Zoek de zin met het voltooid deelwoord.
A
Naomi heeft dat mooie schilderij zelf geschilderd.
B
Jean verft zijn huis.
C
Van Gogh schilderde veel in Frankrijk.
D
Zij houdt van mij.

Slide 19 - Quizvraag

Wat is een voltooid deelwoord?
A
wandel
B
wandelde
C
gewandeld

Slide 20 - Quizvraag