Wanneer plaats je een komma?Lees de theorie in je boek goed door!
Tussen twee persoonvormen: Wanneer Simon haast heeft, kan hij heel hard rennen.Tussen delen van een opsomming: Mijn etui is compleet: er zit een pen, een potlood, een gum, een geodriehoek en een passer in.
Tussen een naam of een uitroep. Thomas, sta nu stil!
Voor voegwoorden: Ik wil graag weer naar school, maar dat kan niet vanwege het coronavirus.