Voltooid vs. onvoltooide tijdTegenwoordige vs. verleden tijd
Onvoltooide tijd: hij werkt.
Voltooide tijd: Hij heeft gewerkt. Hij is gegaan.
Tegenwoordige vs. verleden tijd --> check PV!
Hij werkt. = onvoltooid tegenwoordige tijd.
Hij werkte. = onvoltooid verleden tijd.
Hij heeft gewerkt. = voltooid tegenwoordige tijd.
Hij had gewerkt. = voltooid verleden tijd.