H6 Gastheer/ gastvrouw in de zorg

Gastheer/ gastvrouw in de zorg
H6 - Eet- en drinkmomenten in een instelling
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnVoedingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Gastheer/ gastvrouw in de zorg
H6 - Eet- en drinkmomenten in een instelling

Slide 1 - Tekstslide

De les van vandaag
  • Kennistoets
  • Leerdoelen
  • Assortimentsgroepen / verstrekkingseenheden 
  • Ontbijt 
  • Warme maaltijd 
  • Tweede broodmaaltijd 
  • Tussentijdse verstrekkingen
  • Opdrachten maken 

Slide 2 - Tekstslide

In welke voedingsmiddelen tref je eiwitten aan?
A
Alleen in eieren
B
Alleen in plantaardige producten (aardappelen, noten en granen)
C
In dierlijke producten (vlees, vis en eieren) en plantaardige producten(aardappelen, noten en granen)
D
Alleen in dierlijke producten

Slide 3 - Quizvraag

Wat is een voedingsanamnese?
A
Een berekening hoeveel calorieën je dagelijks binnen moet krijgen
B
Lichamelijk onderzoek van een arts
C
Een dieetadvies wat je dagelijks mag eten
D
Geen van deze antwoorden is juist

Slide 4 - Quizvraag

Waar is het belangrijk om rekening mee te houden bij het gebruik van voedingssupplementen?
A
De aanbevolen dagelijkse inname
B
De aanvaardbare dagelijkse inname
C
De acceptabele dagelijkse inname
D
Geen van deze antwoorden is juist

Slide 5 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van een functional food?
A
Een saus verrijkt met slagroom
B
Een snoepje waaraan vitamine C is toegevoegd
C
Een vezeltablet
D
Alle antwoorden zijn juist

Slide 6 - Quizvraag

Wat is het lastige van een natriumbeperkt dieet?
A
Dat het vochtevenwicht in het lichaam wordt verstoord
B
Mensen krijgen al gauw een tekort aan natrium
C
Dat in vrijwel alle voedingsmiddelen natrium voorkomt
D
Het is niet moeilijk om vol te houden

Slide 7 - Quizvraag

Wat voor ziekte is diabetes mellitus?
A
De hoeveelheid insuline in je darmen is niet hoog genoeg
B
Een ziekte waarbij je vooral eiwitten en vetten moet beperken
C
Je moet vooral extra suikers eten
D
Hier moet je rekening houden met de hoeveelheid koolhydraten die je binnenkrijgt

Slide 8 - Quizvraag

In welke producten tref je onverzadigde vetten aan?
A
Olijfolie
B
Noten en varkensvlees
C
Vette vis en boerenkaas
D
Vloeibaar frituurvet en roomboter

Slide 9 - Quizvraag

Welke voedingsmaatregelen hebben een positieve invloed op een verhoogd cholesterolgehalte?
A
Meer vis en roomboter bakken
B
Meer schaal- en schelpdieren en verzadigd vet
C
Meer onverzadigde vetten en minder vet vlees
D
Meer kaas en vleeswaren

Slide 10 - Quizvraag

Leerdoelen
  • Je weet wat het begrip assortimentgroep betekend 
  • Je kan de verschillende assortimentgroepen binnen een zorginstelling benoemen 
  • Je kan de gebruikelijk eet- en drinkmoment benoemen in een instelling

Slide 11 - Tekstslide

Maaltijdpatroon in een zorginstelling
  • Twee keer per dag een broodmaaltijd
  • Een keer per  dag een warme maaltijd 
  • Tussendoor gemiddeld drie keer per dag een "tussentijdse verstrekking" 

Voorbeeld maaltijdenpatroon:
ontbijt                                                              voor 08:00 uur
tussentijdse verstrekking (1)                 voor 10:00 uur
warme maaltijd                                           voor 12:00 uur
tussentijdse verstrekking (2)                voor 14:00 uur
tweede broodmaaltijd                             voor 17:30 uur
tussentijdse verstrekking (3)                voor 19:30 uur

Slide 12 - Tekstslide

Assortimentsgroepen 

Assortimentsgroepen = voedingsmiddelen en gerechten die een bepaalde functie vervullen in een maaltijd.   

Voorbeelden assortimentsgroepen: 
1. boter, margarine, halvarine 
2. zoet beleg, kaassoorten, vleeswaren 
3. papsoorten 
4. sauzen, jus 
5. aardappelgerechten   
Soms komt een voedingsmiddel in verschillende assortimentsgroepen voor: 
Bijvoorbeeld: yoghurt,  brood, boter. 

Slide 13 - Tekstslide

Verstrekkingseenheden
Verstrekkingseenheid = kleinste eenheid waarin een gerecht of voedingsmiddel door de consument gebruikt wordt.

Voorbeeld  

Slide 14 - Tekstslide

Warme maaltijden 
Assortimentsgroepen warme maaltijd:  
  • voorgerechten 
  • vlees- en visgerechten 
  • vegetarische gerechten 
  • jus, saus, dressing / sauzen 
  • gekookte en/of rauwe groenten, compote 
  • aardappelgerechten, rijst, pasta’s, peulvruchten 
  • samengestelde gerechten 
  • nagerechten 
  • diversen  

Slide 15 - Tekstslide

Ontbijt
Assortimentsgroepen ontbijt:  
  • brood 
  • broodvervangers 
  • boter, margarine, halvarine 
  • zoet beleg, kaassoorten, vleeswaren 
  • dranken 
  • papsoorten, yoghurt en zuivelproducten 

Slide 16 - Tekstslide

Tweede broodmaaltijd
Assortimentsgroepen tweede broodmaaltijd zijn dezelfde  
als bij ontbijt.  

Extra: 
  • luxe broodjes 
  • soep 
  • snack 
  • tussentijdse verstrekkingen 

Slide 17 - Tekstslide

Tussentijdse verstrekkingen
Voedingsmiddelen en dranken buiten de drie hoofdmaaltijden om: 
  • koffie, thee (+ evt. een koekje) 
  • vruchtensappen 
  • melkdranken (melk, chocolademelk, karnemelk) 
  • vla, vruchtenyoghurt, kwark  
  • bouillon 
  • mineraalwater, frisdrank 
  • fruit 
  • hartige versnapering (slaatje, pinda’s, kaasblokjes) 
  • gevulde koek, Snickers, Balisto etc.  
Meestal standaard, soms op voorschrift van diëtist(e). 

Slide 18 - Tekstslide

Opdrachten
Maken opdrachten H6

Slide 19 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je weet wat het begrip assortimentgroep betekend 
  • Je kan de verschillende assortimentgroepen binnen een zorginstelling benoemen 
  • Je kan de gebruikelijk eet- en drinkmoment benoemen in een instelling

Slide 20 - Tekstslide