Woordraadstrategie, zoek een opmschrijving of definitie
Slide 3 - Tekstslide
Spelling, werkwoorden
Blz 36 Persoonsvorm tegenwoordige tijd
Hoe schrijf je de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd?
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Je loopt wel erg vlug. Loop je altijd zo snel?
Als je (of jij) in de zin voor de PV staat, schrijf je stam +t: jij loopt. Als je (of jij) in de zin achter de PV staat, schrijf je stam: loop jij?
Bij het werkwoord lopen hoor je dit verschil wel, maar bijvoorbeeld bij het werkwoord kneden is dat niet het geval: Jij kneedt het deeg. Kneed jij het deeg?