werkwoordspelling maandag 1 feb
breien Tanja _____________ gisteren een sjaal.
A
breit
B
breite
C
breide
D
breiden
1 / 15
Onderdelen in deze les
breien Tanja _____________ gisteren een sjaal.
A
breit
B
breite
C
breide
D
breiden
Slide 1 - Quizvraag
begroeten (vt) Ik _____________ de buurvrouw.
A
begroete
B
begroette
C
begroet
D
begroetten
Slide 2 - Quizvraag
herstellen [tt] _____________ jij de kapotte schriften?
A
Herstel
B
Herstelt
C
Herstelde
D
Hersteld
Slide 3 - Quizvraag
fietsen Willem en Xavi _____________ dadelijk naar de markt.
A
fietsten
B
fietste
C
fietsen
D
fiets
Slide 4 - Quizvraag
sluiten Ik _____________ gisteren de deur.
A
sluitte
B
sloten
C
sluitten
D
sloot
Slide 5 - Quizvraag
halen Vorig jaar _____________ ik altijd hoge cijfers.
A
haalde
B
haal
C
haalden
D
haalt
Slide 6 - Quizvraag
verwarmen Toen _____________ jij de woonkamer.
A
verwarmte
B
verwarmten
C
verwarmde
D
verwarmden
Slide 7 - Quizvraag
vegen [tt] Jij _____________ de rommel bij elkaar.
A
veegt
B
veegd
Slide 8 - Quizvraag
graven [tt] Jij _____________ een kuil.
A
graaft
B
graafd
C
graafdt
Slide 9 - Quizvraag
hopen [tt] _____________ jij dat ik win?
A
Hoopt
B
Hoop
C
Hoopd
D
Hoopdt
Slide 10 - Quizvraag
weten [vd] Zij heeft altijd _____________ dat ze gelijk had.
A
geweten
B
geweet
C
geweed
Slide 11 - Quizvraag
stoppen [vd] Klaas is met zoeken _____________.
A
gestopdt
B
gestopd
C
gestopt
Slide 12 - Quizvraag
belonen [vd] Ik ben door de juf _____________.
A
beloont
B
beloond
C
beloondt
Slide 13 - Quizvraag
herstellen [vd] Maud heeft de teksten _____________.
A
hersteld
B
herstelt
C
hersteldt
Slide 14 - Quizvraag
rennen [vd] Zij hebben om het meertje _____________.
A
gerent
B
gerendt
C
gerend
