In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Start de les: klik op het icoontje
instructies
Slide 1 - Tekstslide
Leerdoel
je kent de begrippen decentralisatie en centralisatie
je kan dit situeren in tijd en ruimte
je kan de link leggen met de feodaliteit
je weet wat nodig is om te centraliseren.
Slide 2 - Tekstslide
Evolutie van de macht in de middeleeuwen
Slide 3 - Tekstslide
alle aangeduide data zijn te onthouden, je krijgt over 1066/ 1214 en 1215 in de volgende lessen nog uitleg ;-)
Tijd:
Slide 4 - Tekstslide
ruimte
Na een algemene inleiding over de situatie voor 1000, bekijken we de evolutie van de macht in:
Het Franse rijk
Het Engelse rijk
Slide 5 - Tekstslide
Even polsen naar je voorkennis
Slide 6 - Tekstslide
Hoe probeerde Karel de Grote het bestuur van zijn rijk in goede banen te leiden?
Slide 7 - Open vraag
Welke rijken zijn er in West-Europa ca.1000
Neem je atlas en een blad om te noteren
Zoek de kaart waarop je de verdeling van het Karolingische rijk ziet na de dood van Lodewijk de Vrome (zoon van KDG) -> noteer het kaartnummer op je blad
Zoek een kaart over dat 'Karolingische rijk' ca. 1000 -> noteer het kaartnr. op je blad
Slide 8 - Tekstslide
wie krijgt een deel van het rijk van Karel de Grote na 843
A
Zijn drie zonen Karel, Lotharius en Lodewijk
B
zijn zoon Lodewijk de Vrome
C
zijn zoon Pepijn de Korte
D
zijn kleinzonen
Slide 9 - Quizvraag
Welke rijken ontstonden uit het Karolingische rijk in de 10/11de eeuw?
A
Frankrijk
B
Engeland
C
Italië
D
Het Heilig Roomse Rijk der Duitse Natie
Slide 10 - Quizvraag
Geef het kaartnummer van de laatste kaart (alleen een cijfer)
Slide 11 - Open vraag
Hoe zie je op de kaart van Frankrijk in de 10de eeuw dat er een probleem is met de macht van de koning?
Slide 12 - Open vraag
Hoe evolueerde macht tss 476-1000?
Slide 13 - Tekstslide
843
De feodaliteit faalt
Slide 14 - Tekstslide
Dit proces waarbij de macht van de koning verdeeld wordt over de feodale heren noemen we:
Slide 15 - Tekstslide
Het gevolg van decentralisatie is dat het rijk versnipperd wordt.
Slide 16 - Tekstslide
de koning stelt vast:
de feodaliteit heeft geleid inkrimping van de macht van de koning (alleen macht in kroondomein)
het rijk is uit elkaar gevallen in graafschappen en hertogdommen die aan de controle van de koning ontsnappen.
Slide 17 - Tekstslide
Gevolg??
Wat is de opdracht voor de koning?
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
decentralisatie
centralisatie
we gaan van
Slide 20 - Tekstslide
Hoe zou de koning zijn macht kunnen heroveren? Bedenk twee zinvolle manieren.
Slide 21 - Open vraag
De koninklijke macht opnieuw sterker maken veronderstelt twee dingen:
territoriale centralisatie
bestuurlijke centralisatie
Slide 22 - Tekstslide
Territorriale centralisatie
territoriaal verwijst naar 'territorium' met andere woorden (m.a.w.) naar grondbezit.
De koning is zijn macht over dat territorium verloren doordat hij zijn grond heeft uitgeleend aan de vazallen.
OPDRACHT is dus: grond heroveren m.a.w. alles kroondomein maken
Slide 23 - Tekstslide
Bestuurlijke centralisatie
De koning moet de samenleving zo organiseren dat hij terug de macht naar zich toe trekt. Hoe? 1. adel in het bestuur -> deskundige betaalde ambtenaren 2. verdediging van het rijk-> beroepsleger (staand) 3. inkomsten van het rijk -> rekenkamer 4. gespecialiseerde dienst: centrale rechtbank
Hoe?
Slide 24 - Tekstslide
gevolgen
Uiteraard zorgden deze centralisatiepogingen van de vorsten in Europa voor heel wat spanning.
In de volgende les bekijken we hoe deze centralisatie verliep in Frankrijk.