1M1 - 18 mei

1M1 - Woensdag 18 mei
Nodig:
- Etui
- Ipad
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

1M1 - Woensdag 18 mei
Nodig:
- Etui
- Ipad

Slide 1 - Tekstslide

Deze les:
  • Herhalingsvragen
  • Uitleg §4.4
  • Aan de slag

Slide 2 - Tekstslide

Zet de gebeurtenissen in de juiste volgorde
1
2
3
4
5
Dorpen groeien uit tot steden.
De oogsten groeien snel. 
De overschotten worden op de markt verkocht. 
Boeren gaan gebruik maken van de ijzeren ploeg. 
Handelaren blijven in de winter vaak op dezelfde plaats.

Slide 3 - Sleepvraag

Maak de juiste combinaties.
Ongelovigen
Zwarte dood
Haat tegen joden
Brandstapel
Straf ketters
Antisemitisme
Pest
Ketters

Slide 4 - Sleepvraag

Welke twee tijdvakken horen bij de middeleeuwen?
A
Monniken en vorsten - Steden en staten
B
Steden en rechten - Monniken en vorsten
C
Monniken en ridders - steden en landen
D
Monniken en ridders - Steden en staten

Slide 5 - Quizvraag

De tijd van steden en staten duurde van wanneer tot wanneer?
A
500-1000
B
0-1000
C
500-1500
D
1000-1500

Slide 6 - Quizvraag

Europa rond 1400.
§4.4 'De macht van de vorsten'
NIEUW:

Slide 7 - Tekstslide

Wat is een leenheer?
A
Iemand die land krijgt om te besturen
B
Iemand die land geeft om te besturen
C
Een koning
D
Iemand die op het land moet werken

Slide 8 - Quizvraag

Leenstelsel
Weten jullie het begrip leenstelsel nog? 
Karel de Grote had zo'n groot stuk land, wat hij niet alleen kon besturen. Daarom verdeelde hij zijn land in stukken en vroeg aan leenmannen om te helpen. Karel de Grote was de leenheer

Na de dood van Karel de Grote bleef het leenstelsel bestaan. Alleen hielden steeds meer leenmannen zich niet aan de afspraken die zij met de leenheer (de koning) hadden gemaakt...

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Ná Karel de Grote
  • Zwakke koningen
  • Leenmannen onafhankelijk
  • Rijken vielen uit elkaar

Slide 11 - Tekstslide

Staatsvorming
Steeds meer koningen en vorsten zijn de eigenwijze leenmannen zat. Ze willen hun macht terug.

Koningen willen hun land meer als één gebied met dezelfde regels en wetten besturen. Dit noemen we staatsvorming. Een ander woord voor land is staat.

In Frankrijk kreeg de koning zijn macht weer terug doordat hij de leenmannen versloeg.
In deze kaart van Frankrijk zie je de gebieden van de machtigste leenmannen van Frankrijk. De koning is alleen de baas in Parijs en het gebied daaromheen. 

Slide 12 - Tekstslide

Europa rond
naar centralisatie
Europa rond 1400. Je ziet dat in Frankrijk het leenstelsel bijna niet meer bestaat. De koning heeft zijn macht terug en bepaald het bestuur. 

Slide 13 - Tekstslide

Staatsvorming
Koningen willen hun land meer als één gebied met dezelfde regels en wetten besturen. Dit noemen we staatsvorming. Een ander woord voor land is staat.

In deze kaart van Frankrijk zie je de gebieden van de machtigste leenmannen van Frankrijk. De koning is alleen de baas in Parijs en het gebied daaromheen. 

Slide 14 - Tekstslide

Wat is staatsvorming?

Slide 15 - Open vraag

Europa rond
naar centralisatie
Europa rond 1400. Je ziet dat in Frankrijk het leenstelsel bijna niet meer bestaat. De koning heeft zijn macht terug en bepaald het bestuur. 

Slide 16 - Tekstslide

Centralisatie
Hoe gaat een koning een groot gebied besturen nu het leenstelsel is afgeschaft?

De koning gaat zijn land vanuit één centrale plek besturen, de hoofdstad. Dit noemen we centralisatie
De koning neemt mensen aan die helpen bij het bestuur, ambtenaren. Deze betaald hij een loon. 
(dus geen gedoe met eigenwijze leenmannen meer)

Slide 17 - Tekstslide

Wat is centralisatie?

Slide 18 - Open vraag

Wat is de standenmaatschappij?

Slide 19 - Open vraag

Derde stand
In de tijd van steden en staten groeit het aantal burgers in steden. Zij behoren tot de derde stand, bij de boeren. 

De oorlogen die de koningen tegen de leenmannen voerde kostte veel geld.
De rijke burgers betaalden hieraan mee, maar...

daarvoor wilden zij wel wat terug

Slide 20 - Tekstslide

Waarom werd de derde stand steeds belangrijker?
A
Ze verdienden steeds meer geld met handel.
B
Ze betaalden steeds meer belastingen.
C
Ze mochten ook mee gaan beslissen over wetten.
D
Ze werden ook leenmannen.

Slide 21 - Quizvraag

Volksvergadering
Derde stand wilde in ruil voor hun geld, inspraak in het bestuur. 
Er worden een aantal mensen uit elke stand gekozen om de rest van het volk te vertegenwoordigen.

Dit noemen we:
  • de volksvergadering
  • het parlement
  • de Staten-Generaal

Slide 22 - Tekstslide

Huiswerk



Paragraaf 4.4
Opdracht 1, 2, 4 en 5
Vrijdag 20 mei - 4e uur
- Werkboek blz. 68 en 69
- Infoboek blz. 50 en 51

Slide 23 - Tekstslide

Proefwerk H4

Leren:
  • Informatieboek §4.1 t/m §4.4
  • Werkboek §4.1 opdr. 1a, 2, 3 en 5
  • Werkboek §4.2 opdr. 1cde, 2 en 5
  • Werkboek §4.3 opdr. 1,3, 4, 5 en 7
  • Werkboek §4.4 opdr. 1, 2, 4 en 5
  • Begrippen §4.1 t/m §4.4
  • Lessonup
Woensdag 25 mei - 3e uur

Slide 24 - Tekstslide