Noteer de juiste spelling van de werkwoorden tussen haakjes in je schrift.
Het meisje wordt hopelijk goed …[begeleiden], want ze heeft hulp nodig.
Hoewel hij zei dat hij ziek was, …. [melden] de medewerker zich gisteren weer.
Deze jongen … (bederven, v.t.) al jaren de sfeer in de klas.
Zij heeft hem al twee keer…. [overladen] met cadeautjes.
…….[Berichten) jij de teamleider snel?
Het …….[gebeuren] ons niet vaak dat we te laat komen.
De leuk ……. [verkleden] clown stond in het circus.
‘…….. [Houden] eens je mond!’, riep opa vanuit zijn stoel.