Les 3 Taaltoets

Les 3 Taaltoets
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Les 3 Taaltoets

Slide 1 - Tekstslide

Noteer de juiste spelling van de werkwoorden tussen haakjes in je schrift. 
Mieke had haar beste vriendin een ijsje […………………………] (beloven).
Vorige week vrijdag heeft de gymleraar ons weer eens [……………] (matsen).
De aardappelen worden na het avondeten [………………………] (rooien).
De leerlingen liepen al [……………………………………………] (praten) het klaslokaal in.
[…………………………………………………] (Peinzen) keek de vrouw uit over de oceaan.
Onze lerares Frans gaat [………………………………………….…] (zingen) door het leven.
Mijn broer heeft heel lang ..... (daten) voordat hij verkering vroeg.
Gisteren ..... (deleten) ik al mijn bestanden.

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoel
- Je leer het voltooid deelwoord en tegenwoordig deelwoord als bijvoeglijk naamwoord spellen.

Slide 3 - Tekstslide

Lesprogramma
- Welkom (5 min)
- Lezen: Jongen op de berg (25 min)
- Terugblik (5 min)
- Uitleg spelling (10 min)
- Zelfstandig werken

Slide 4 - Tekstslide

H3

Slide 5 - Tekstslide

Terugblik
werkwoordspelling

Slide 6 - Tekstslide

Noteer de juiste spelling van de werkwoorden tussen haakjes in je schrift. 
Mieke had haar beste vriendin een ijsje […………………………] (beloven).
Vorige week vrijdag heeft de gymleraar ons weer eens [……………] (matsen).
De aardappelen worden na het avondeten [………………………] (rooien).
De leerlingen liepen al [……………………………………………] (praten) het klaslokaal in.
[…………………………………………………] (Peinzen) keek de vrouw uit over de oceaan.
Onze lerares Frans gaat [………………………………………….…] (zingen) door het leven.
Mijn broer heeft heel lang ..... (daten) voordat hij verkering vroeg.
Gisteren ..... (deleten) ik al mijn bestanden.

Slide 7 - Tekstslide

Huiswerk
Talent 2.9 opdracht 3, 6
Talent 3.9 opdracht 4 en 5

Slide 8 - Tekstslide

Spelling bijvoeglijk naamwoord
Een bijvoeglijk naamwoord (bn) hoort altijd bij een zelfstandig naamwoord en voegt een kenmerk toe aan dit zelfstandig naamwoord:
de maaltijd – de gezonde maaltijd
het mes – het scherpe mes

In veel gevallen plaats je -e achter het bijvoeglijk naamwoord. Soms is dat niet het geval, wanneer een het-woord wordt voorafgegaan door een.
een gezonde maaltijd – een scherp mes

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

 Ook werkwoordsvormen kunnen als bijvoeglijk naamwoord gebruikt worden

het tegenwoordig deelwoord + -e:
lachende leerlingen – pratende docenten.

• De infinitief met te als bijvoeglijk naamwoord:
de te spelen wedstrijd – het te vieren feest.

• Het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord:
de gezochte man; de uitgereikte medaille; het bezette pand; de gewonnen wedstrijd
De vuistregel hierbij is: schrijf het voltooid deelwoord zo kort mogelijk.
Let op: bezette en gewonnen worden met een dubbele letter geschreven vanwege de uitspraak.


Slide 11 - Tekstslide

Even checken
Het huis met de ..verlichte..... (verlichten) woonkamer is van ons.
Het . verklede.. (verkleden) meisje had erg veel zin in carnaval

Maar:
De lamp ....verlichtte..... (verlichten) de woonkamer.
Het meisje ....verkleedde...... (verkleden) zich snel om op tijd te zijn. 

Slide 12 - Tekstslide

Aan de slag 
Maak opdracht 3 en 4 van Talent 4.9 Spelling

Taaltoets: woensdag 29 januari!

Slide 13 - Tekstslide