In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Wat heb je gelezen over hoofdpijn?
Slide 1 - Woordweb
Welke vormen van duizeligheid zijn er?
Slide 2 - Woordweb
Leerdoelen
Kennis: je weet welke onschuldige vormen van hoofdpijn er zijn en hoofdpijn met ernstige oorzaken;
Je benoemt minimaal 2 vormen van duizeligheid;
- Vaardigheden: welke klachten kunnen wijzen op een ernstige oorzaak van hoofdpijn;
je past triage toe bij een patiënt die belt in verband met duizeligheid;
- Houding: Je laat zien welke adviezen je kunt geven bij een onschuldige vorm van hoofdpijn;
Je toont je empathie bij een patiënt die belt met duizeligheid
Slide 3 - Tekstslide
Lees dit door
Jannie belt met de assistente met de volgende mededeling: ik heb de laatste tijd zó vaak last van hoofdpijn, ik maak me ongerust, misschien heb ik wel een hersentumor. En vandaag zie ik voor het eerst van die vlekken voor mijn ogen, en ik ben misselijk. Ik wil echt de huisarts even spreken.
Slide 4 - Tekstslide
Opdrachtje
Bespreek in tweetallen hoe je hiermee omgaat, wetende dat het spreekuur overvol is.
Welke informatie heb je van Jannie nodig om een advies te kunnen geven of om te besluiten haar te laten zien door de huisarts?
Wat doe je als je zelf hoofdpijn hebt?
Je krijgt hiervoor 2 minuten, daarna geef je per groepje antwoord op deze vragen.
Slide 5 - Tekstslide
Welke informatie heb je van Jannie nodig om een advies te kunnen geven of om te besluiten haar te laten zien door de huisarts?
Slide 6 - Open vraag
Hoofdpijn
Niet ernstig als gevolg van een andere lichamelijke oorzaak!
Oor, neus en gebitsproblemen
Bijwerking van voedings- of genotsmiddel
Schommeling hormoonspiegel
Achteruitgang gezichtsvermogen
Chronisch gebruik pijnstillers
Slide 7 - Tekstslide
Spanningshoofdpijn
Doffe, dreunende pijn in de schedelhuid, de slapen of nek.
Strakke band om het hoofd
Pijn aan beide kanten
Volgt de loop van de monnikskapspier
Pijn herkenbaar voor patiënt
Gaat niet gepaard met misselijk of braken
Slide 8 - Tekstslide
Migraine
Hoofdpijn aan één kant
Kloppend, bonzend
Ernstig met belemmering van dagelijkse bezigheden
In aanvallen en duurt- 4-72 uur
Soms lichtflitsen of vlekken> aura
Misselijkheid en braken
Licht en geluid kunnen niet worden verdragen
Soms medicijnen om aanvallen te voorkomen
Slide 9 - Tekstslide
Andere vormen:
Door teveel medicatie
Clusterhoofdpijn
Slide 10 - Tekstslide
Welk ziektebeeld is ernstig in combinatie met hoofdpijn?
Slide 11 - Woordweb
Ernstig:
Acute, hevige hoofdpijn als een donderslag bij heldere hemel + braken + problemen met spreken en zien+verwardheid>
Kan duiden op een SAB
Slide 12 - Tekstslide
Hersenschudding
Comotio cerebri
Contusio cerebri
Pijn en braken na val of ongeluk!
Slide 13 - Tekstslide
Zoek in de triagewijzer de alarmvragen bij hoofdpijn en noem ze hier.
Slide 14 - Woordweb
Adviezen bij normale hoofdpijn:
Paracetamol
Frisse lucht en goede nachtrust
Eventueel een dagboek
Slide 15 - Tekstslide
Wanneer moet de patiënt met hoofdpijn gezien worden?
als de hoofdpijn ondanks genomen maatregelen niet verdwijnt;
als er sprake is van zware hoofdpijn die niet eerder is geweest.
Met spoed als de patiënt:
zonder aanleiding een snel opkomende, heftige hoofdpijn krijgt,
waarbij de patiënt zich erg ziek voelt;
heftige hoofdpijn krijgt, met koorts, een pijnlijke of stijve nek, sufheid of overgeven;
heftige hoofdpijn krijgt na een ongeval;
ineens uitvalsverschijnselen krijgt, zoals een verlamde arm, een scheve mond, onduidelijk praten of minder zien;
in de laatste 3 maanden van een zwangerschap ineens hoofdpijn krijgt.
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Tekstslide
Slide 23 - Tekstslide
Slide 24 - Tekstslide
Slide 25 - Tekstslide
Slide 26 - Tekstslide
Slide 27 - Tekstslide
Slide 28 - Tekstslide
Een patiënt met hevige duizeligheid die samengaat met hartkloppingen geef je de volgende urgentie:
A
U1
B
U2
C
U3
D
U4
Slide 29 - Quizvraag
Wat is BPPD?
A
Benigne paroxismale positieduizeligheid; komt door plotselinge stand van het hoofd
B
Benigne paroxismale positieduizeligheid; is een acute hoofdpijn en een knapje in het hoofd
C
Subarachnoïdale bloeding; komt door plotselinge stand van het hoofd
D
Subarachnoïdale bloeding; is een acute hoofdpijn en een knapje in het hoofd
Slide 30 - Quizvraag
Wat kan de patiënt doen bij neiging tot flauwvallen
A
Hoofd achterover en tegendruk geven
B
Hoofd tussen de knieën
C
Hoofd achterover
D
Hoofd tussen de knieën en daarna het hoofd omhoog duwen onder druk
Slide 31 - Quizvraag
Hoe heet je de hoofdpijn, met aanvallen van 2 uur, rondom het oog en kan maanden duren.