Leerdoel: je kunt uitleggen dat de Nederlandse samenleving tot in de jaren 1950 verzuild was.
Slide 2 - Tekstslide
Paragraaf 1B: Jeugdculturen
Leerdoel: je kunt drie jeugdculturen omschrijven die ontstonden in de jaren 1950 en 1960.
Het Woodstock-festival (1969) wordt wel gezien als hét hippie-festival. Bijna alle grote bands uit die tijd waren aanwezig bij '3 Days of Peace & Music'. Hoewel het wereldberoemd is geworden, was het bijzonder slecht georganiseerd (slechte sanitaire voorzieningen) en kwamen er veel te veel mensen binnen (zonder te betalen). De organisatie maakte dan ook geen winst.
Slide 3 - Tekstslide
Een eigen cultuur
Vanaf de jaren 50 gaan jongeren steeds langer naar school, waardoor ze vaak een hogere opleiding dan hun ouders volgen én in contact kwamen met andere ideeën.
Door de stijgende welvaart kunnen (en gaan) jongeren zich steeds meer onderscheiden door hun kleding, kapsel, muziek en manier van omgaan met elkaar. Ze vormden een eigen jeugdcultuur.
Elvis Presley (1935-1977) was een Amerikaans zanger en acteur. Hij wordt vaak The King of Rock and Roll of kortweg The King genoemd. Veel ouders spraken schande van de bewegingen die Elvis met zijn heupen maakt: "Het had alleen maar te maken met seks!"
Slide 4 - Tekstslide
Nozems (eind jaren 1950)
Nozems zijn vaak werkende jongeren. Ze dragen spijkerbroeken, leren jassen en hadden vetkuiven. Meisjes dragen korte rokken en petticoats.
Ze staan in groepjes bij elkaar op straat of bij een snackbar, hangend op hun brommer en maken (volgens ouderen...) veel lawaai en schreeuwden naar voorbijgangers.
Ze luister naar rock-’n-rollmuziek, uiteraard uit Amerika.
Slide 5 - Tekstslide
Provo's (midden jaren 1960)
Halverwege de jaren zestig ontstaat in Amsterdam de provobeweging.
Provo komt van het woord ‘provoceren’, dat ‘uitdagen’ of ‘uitlokken’ betekent.
Dat is ook precies wat de provo’s willen: iets doen of zeggen om een reactie uit te lokken.
Met ludieke acties, grappig en zonder geweld, wilden zij de ouderen aan het denken zetten.
Slide 6 - Tekstslide
Hippies (eind jaren 1960)
Amerikaanse jongeren komen in protest tegen de oorlog die hun regering voert in Vietnam. Hieruit ontstaat de hippie- of flowerpowercultuur.
Eind jaren zestig komt deze jeugdcultuur ook naar Nederland. De hippies hebben lange haren en vrolijke, kleurrijkekleding. Ze willen zo eenvoudig mogelijk en zonder luxe leven.
De slogan van de hippies is: ‘Make love, not war’.
Het Woodstock-festival (1969) wordt wel gezien als hét hippie-festival. Bijna alle grote bands uit die tijd waren aanwezig bij '3 Days of Peace & Music'. Hoewel het wereldberoemd is geworden, was het bijzonder slecht georganiseerd (slechte sanitaire voorzieningen) en kwamen er veel te veel mensen binnen (zonder te betalen). De organisatie maakte dan ook geen winst.
Slide 7 - Tekstslide
Paragraaf 1C: Individualisering
Leerdoel: je kunt beschrijven hoe in de Nederlandse samenleving het individu meer centraal kwam te staan.
Slide 8 - Tekstslide
Ontzuiling
Jongeren geven steeds minder om de zuilen, ze trokken er samen op uit en ontsnapten aan het leven van hun ouders en verzuilde organisaties.
Daarmee begon de ontzuiling. Verminderen/verdwijnen van zuilen.
1980: KVP, CHU en ARP verder samen als het CDA.
Veel kranten, politieke partijen, onderwijs, omroepen en andere organisaties zijn opgehouden met bestaan.
Slide 9 - Tekstslide
Secularisatie
Steeds minder mensen zijn gelovig of gaan naar de kerk.
Vooral jongerne blijven weg, want ouderwetse ideeën over: seksualiteit, rolverdeling man/vrouw, ongetrouwd samenwonen, scheiden of voorbehoedsmiddelen gebruiken mocht niet van de kerk.
Slide 10 - Tekstslide
Individualisering
Eigen keuzes zijn belangrijker dan die van iemand anders!
Want: het individu bepaalt wat goed voor hem is, niet de groep waarbij iemand hoort. Dit komt onder andere door:
door secularisatie hebben leiders van zuilen minder gezag
mensen verhuizen naar steden (minder sociale controle)
Slide 11 - Tekstslide
§4.2 Over de grenzen kijken
Nederland na 1945: cultuur en mentaliteit
Slide 12 - Tekstslide
§4.2
Over de grenzen kijken
BASIS
A
Zuinig leven
Na WO2: Nederland moet opnieuw opgebouwd worden - wederopbouw
Mentaliteit: bereid om hard te werken voor weinig loon.
Somber leven: aan alles was te kort.
1950: einde wederopbouw - economie op niveau van voor de oorlog
Leerdoel:
Je kunt omschrijven welke mentaliteit past bij de periode van de wederopbouw.
Begrippen:
wederopbouw
babyboom
Slide 13 - Tekstslide
§4.2
Over de grenzen kijken
BASIS
A
Zuinig leven
Tijdens WO2
Trouwen en kinderen krijgen wordt uitgesteld.
Na WO2
Veel stelletjes trouwen en krijgen kinderen.
Gevolg
Tussen 1945 en 1955 een babyboom
Gevolg
Grote woningnood ➤ wonen bij familie of kleine woning
Tijdens jaren 50: snel nieuwe woningen bouwen, lage kwaliteit
Slide 14 - Tekstslide
§4.2
Over de grenzen kijken
BASIS
B
Een consumptiemaatschappij
Vanaf 1955: stijging lonen.
Gevolg:
Nederland wordt een consumptiemaatschappij: veel mensen kunnen luxeproducten kopen
nieuw bankstel
wasmachine
televisie
Verder meer vrije tijd
Gevolg:
Voor het eerst op vakantie
Leerdoel:
Je kunt oorzaken en gevolgen noemen van het ontstaan van een consumptiemaatschappij.
Begrippen:
consumptiemaatschappij
massacultuur
amerikanisering
Slide 15 - Tekstslide
§4.2
Over de grenzen kijken
BASIS
B
Een consumptiemaatschappij
Door consumptiemaatschappij ontstaat massacultuur
Een cultuur waarin mensen allemaal dezelfde producten kopen.
In jaren 50: Reclames op de radio en foto's in tijdschriften waren belangrijk voor het ontstaan van zo'n massacultuur
In jaren 60: reclames via tv belangrijk
Gevolg:
Tv krijgt meer invloed op uiterlijk mensen, kerk en familie minder
Slide 16 - Tekstslide
§4.2
Over de grenzen kijken
BASIS
B
Een consumptiemaatschappij
Vanaf 1955: Amerikanisering
Oorzaak:
Naar de bioscoop:
fimsterren in spijkerbroek
cola drinken
in grote auto's rijden
Gevolg:
Steeds meer Amerikaanse producten kopen
Slide 17 - Tekstslide
§4.2
Over de grenzen kijken
BASIS
C
De wereld dichtbij
Jaren 50: Journalisten gehoorzaamden aan hun zuil
Jaren 60:
Journalisten gaan zelf op onderzoek uit. Op tv kwamen critische programma.
Leerdoel:
Je kunt beschrijven hoe in Nederland een informatiemaatschappij ontstond en welke gevolgen dit had.
Begrippen:
informatiemaatschappij
globalisering
Slide 18 - Tekstslide
§4.2
Over de grenzen kijken
BASIS
C
De wereld dichtbij
1991: Internet
Gevolgen:
Toegang tot enorme hoeveelheid informatie
Mogelijkheid om zelf informatie te verspreiden
Nederland werd een informatiemaatschappij
Gevolgen:
Via social media kunnen politici direct met burgers communiceren
Nieuwe contacten leggen via social media/forums/games
Online producten kopen
Globalisering
Maar ook nadelen:
Fake news
Algoritmes
Slide 19 - Tekstslide
Mobiel in de tas
Tas op de grond
boek op tafel
Gelijke rechten en nieuwe rollen
Nederland na 1945: cultuur en mentaliteit
Slide 20 - Tekstslide
§4.3
Gelijke rechten en nieuwe rollen
BASIS
A
Vaste rollen
Gezin tot jaren 1950:
tot trouwen bij ouders wonen
veel kinderen krijgen
scheiden was eigenlijk onmogelijk
homosexualiteit onbespreekbaar
Een vast rollenpatroon:
vrouwen: huishouden en kinderen opvoeden
meisjes: naar de huishoudschool
mannen: buitenshuis werken
jongens: vak leren om geld te kunnen verdienen
Leerdoel:
Je kunt beschrijven hoe Nederlanders vanaf de jaren 1950 anders gingen denken over de rollen binnen het gezin
Begrippen:
rollenpatroon
gezinspolitiek
handelingsonbekwaam
Slide 21 - Tekstslide
§4.3
Gelijke rechten en nieuwe rollen
BASIS
A
Vaste rollen
Ongelijke positie man/vrouw ook in de wet:
gezinspolitiek
getrouwde vrouwen handelingsonbekwaam - geen eigen bankrekening - toestemming man bij aankopen
ambtenaren/onderwijzeressen ontslagen na trouwen
Slide 22 - Tekstslide
§4.3
Gelijke rechten en nieuwe rollen
BASIS
A
Vaste rollen
Veranderingen:
1955: getrouwde vrouwen niet meer ontslagen
1957: einde handelingsonbekwaamheid
Vrouwen mochten nu ook werken!
Slide 23 - Tekstslide
§4.3
Gelijke rechten en nieuwe rollen
BASIS
B
De tweede feministische golf
Eerste feministische golf:
- 1919: kiesrecht voor de vrouwen
Tweede feministische golf (1960/1970):
- gelijke kansen opleiding en werk
- verandering vaste rollenpatroon
- keuzevrijheid bij gezinsplanning
- recht op abortus
Actiegroepen:
- Dolle Mina's: zoeken aandacht in de media
- Man-Vrouw-Maatschappij (MVM): in gesprek met politiek
Leerdoel:
Je kunt beschrijven voor welke rechten vrouwen streden tijdens de tweede feministische golf
Begrippen:
feminisme
tweede feministische golf
Slide 24 - Tekstslide
§4.3
Gelijke rechten en nieuwe rollen
BASIS
C
Meer persoonlijke vrijheid
Vanaf 1960:
Gezin verandert: - samenwonen zonder trouwen geen probleem - scheiden wordt makkelijker - eenoudergezinnen - samengestelde gezinnen - bewust geen kinderen nemen - bewust vrijgezel blijven
Homoseksualiteit: - meer ruimte voor homo- en biseksuelen - oprichting COC - cafe en clubs voor homoseksuelen - 2001: homoseksuelen mogen trouwen
Leerdoel:
Je kunt met behulp van voorbeelden uitleggen dat Nederlanders vanaf de jaren 1960 meer mogelijkheden kregen om zelf te bepalen hoe ze wilden leven
Begrippen:
discriminatie
Slide 25 - Tekstslide
§4.3
Gelijke rechten en nieuwe rollen
BASIS
C
Meer persoonlijke vrijheid
Vanaf 1960:
Keuzes over leven en dood - 1980: abortus legaal - 2001: euthanasie mogelijk
Wijzigingen in de grondwet: - 1983: iedereen gelijk, discriminatie verboden
Slide 26 - Tekstslide
4.4 Een multiculturele samenleving
Nederland na 1945: cultuur en mentaliteit
Slide 27 - Tekstslide
Migratie
Ik kan verschillende groepen migranten omschrijven
die van Nederland een multiculturele samenleving maakten
Slide 28 - Tekstslide
Integratie
Ik kan beschrijven hoe in Nederland het denken
over integratie is veranderd.
Slide 29 - Tekstslide
Een nationale identiteit
Ik kan uitleggen waarom er discussie is
over 'de Nederlandse identiteit'
Slide 30 - Tekstslide
Waar kun je mee aan de slag?
- Leerdoelen uitwerken
- Test jezelf (online) maken
- Begrippen uitschrijven
- samenvatting maken (evt. blz 46/47 als je die niet af hebt)