hst 4 herhalingsflexles

hst 4 herhalingsflexles
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 31 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

hst 4 herhalingsflexles

Slide 1 - Tekstslide



Paragraaf 1A : Leven in zuilen


Leerdoel: je kunt uitleggen dat de Nederlandse samenleving tot in de jaren 1950 verzuild was. 

Slide 2 - Tekstslide



Paragraaf 1B: Jeugdculturen


Leerdoel: je kunt drie jeugdculturen omschrijven die ontstonden in de jaren 1950 en 1960.
Het Woodstock-festival (1969) wordt wel gezien als hét hippie-festival. Bijna alle grote bands uit die tijd waren aanwezig bij '3 Days of Peace & Music'. Hoewel het wereldberoemd is geworden, was het bijzonder slecht georganiseerd (slechte sanitaire voorzieningen) en kwamen er veel te veel mensen binnen (zonder te betalen). De organisatie maakte dan ook geen winst.

Slide 3 - Tekstslide


Een eigen cultuur

  • Vanaf de jaren 50 gaan jongeren steeds langer naar school, waardoor ze vaak een hogere opleiding dan hun ouders volgen én in contact kwamen met andere ideeën.
  • Door de stijgende welvaart kunnen (en gaan) jongeren zich steeds meer onderscheiden door hun kleding, kapsel, muziek en manier van omgaan met elkaar. Ze vormden een eigen jeugdcultuur.
Elvis Presley (1935-1977) was een Amerikaans zanger en acteur. Hij wordt vaak The King of Rock and Roll of kortweg The King genoemd. Veel ouders spraken schande van de bewegingen die Elvis met zijn heupen maakt: "Het had alleen maar te maken met seks!"

Slide 4 - Tekstslide


Nozems (eind jaren 1950)

  • Nozems zijn vaak werkende jongeren. Ze dragen spijkerbroeken, leren jassen en hadden vetkuiven. Meisjes dragen korte rokken en petticoats
  • Ze staan in groepjes bij elkaar op straat of bij een snackbar, hangend op hun brommer en maken (volgens ouderen...) veel lawaai en schreeuwden naar voorbijgangers. 
  • Ze luister naar rock-’n-rollmuziek, uiteraard uit Amerika.

Slide 5 - Tekstslide


Provo's (midden jaren 1960)

  • Halverwege de jaren zestig ontstaat in Amsterdam de provobeweging. 
  • Provo komt van het woord ‘provoceren’, dat ‘uitdagen’ of ‘uitlokken’ betekent.
  • Dat is ook precies wat de provo’s willen: iets doen of zeggen om een reactie uit te lokken
  • Met ludieke acties, grappig en zonder geweld, wilden zij de ouderen aan het denken zetten. 

Slide 6 - Tekstslide


Hippies (eind jaren 1960)

  • Amerikaanse jongeren komen in protest tegen de oorlog die hun regering voert in Vietnam. Hieruit ontstaat de hippie- of flowerpowercultuur
  • Eind jaren zestig komt deze jeugdcultuur ook naar Nederland. De hippies hebben lange haren en vrolijke, kleurrijke kleding. Ze willen zo eenvoudig mogelijk en zonder luxe leven. 
  • De slogan van de hippies is: ‘Make love, not war’
Het Woodstock-festival (1969) wordt wel gezien als hét hippie-festival. Bijna alle grote bands uit die tijd waren aanwezig bij '3 Days of Peace & Music'. Hoewel het wereldberoemd is geworden, was het bijzonder slecht georganiseerd (slechte sanitaire voorzieningen) en kwamen er veel te veel mensen binnen (zonder te betalen). De organisatie maakte dan ook geen winst.

Slide 7 - Tekstslide


Paragraaf 1C: Individualisering

Leerdoel: je kunt beschrijven hoe in de Nederlandse samenleving het individu meer centraal kwam te staan.

Slide 8 - Tekstslide

Ontzuiling
  • Jongeren geven steeds minder om de zuilen, ze trokken er samen op uit en ontsnapten aan het leven van hun ouders en verzuilde organisaties.
  • Daarmee begon de ontzuiling. Verminderen/verdwijnen van zuilen. 
  • 1980: KVP, CHU en ARP verder samen als het CDA. 
  • Veel kranten, politieke partijen, onderwijs, omroepen en andere organisaties zijn opgehouden met bestaan. 

Slide 9 - Tekstslide

Secularisatie
  • Steeds minder mensen zijn gelovig of gaan naar de kerk. 
  • Vooral jongerne blijven weg, want ouderwetse ideeën over: seksualiteit, rolverdeling man/vrouw, ongetrouwd samenwonen, scheiden of voorbehoedsmiddelen gebruiken mocht niet van de kerk.

Slide 10 - Tekstslide

Individualisering
Eigen keuzes zijn belangrijker dan die van iemand anders! 
Want: het individu bepaalt wat goed voor hem is, niet de groep waarbij iemand hoort. Dit komt onder andere door: 
  • door secularisatie hebben leiders van zuilen minder gezag
  • mensen verhuizen naar steden (minder sociale controle)

Slide 11 - Tekstslide

§4.2 Over de grenzen kijken
Nederland na 1945: cultuur en mentaliteit

Slide 12 - Tekstslide

§4.2
Over de grenzen kijken
BASIS
A
Zuinig leven
Na WO2: Nederland moet opnieuw opgebouwd worden - wederopbouw

Mentaliteit: bereid om hard te werken voor weinig loon. 

Somber leven: aan alles was te kort.

1950: einde wederopbouw - economie op niveau van voor de oorlog
Leerdoel:
  • Je kunt omschrijven welke mentaliteit past bij de periode van de wederopbouw.
Begrippen:
  • wederopbouw
  • babyboom

Slide 13 - Tekstslide

§4.2
Over de grenzen kijken
BASIS
A
Zuinig leven
Tijdens WO2
Trouwen en kinderen krijgen wordt uitgesteld.

Na WO2
Veel stelletjes trouwen en krijgen kinderen. 

Gevolg
Tussen 1945 en 1955 een babyboom

Gevolg
Grote woningnood ➤ wonen bij familie of kleine woning

Tijdens jaren 50: snel nieuwe woningen bouwen, lage kwaliteit

Slide 14 - Tekstslide

§4.2
Over de grenzen kijken
BASIS
B
Een consumptiemaatschappij
Vanaf 1955: stijging lonen. 

Gevolg:
Nederland wordt een consumptiemaatschappij: veel mensen kunnen luxeproducten kopen
  • nieuw bankstel
  • wasmachine
  • televisie

Verder meer vrije tijd

Gevolg:
Voor het eerst op vakantie
Leerdoel:
  • Je kunt oorzaken en gevolgen noemen van het ontstaan van een consumptiemaatschappij.
Begrippen:
  • consumptiemaatschappij
  • massacultuur
  • amerikanisering

Slide 15 - Tekstslide

§4.2
Over de grenzen kijken
BASIS
B
Een consumptiemaatschappij
Door consumptiemaatschappij ontstaat massacultuur
Een cultuur waarin mensen allemaal dezelfde producten kopen. 

In jaren 50: Reclames op de radio en foto's in tijdschriften waren belangrijk voor het ontstaan van zo'n massacultuur

In jaren 60: reclames via tv belangrijk

Gevolg:
Tv krijgt meer invloed op uiterlijk mensen, kerk en familie minder

Slide 16 - Tekstslide

§4.2
Over de grenzen kijken
BASIS
B
Een consumptiemaatschappij
Vanaf 1955: Amerikanisering

Oorzaak:
Naar de bioscoop:
  • fimsterren in spijkerbroek
  • cola drinken
  • in grote auto's rijden

Gevolg:
  • Steeds meer Amerikaanse producten kopen

Slide 17 - Tekstslide

§4.2
Over de grenzen kijken
BASIS
C
De wereld dichtbij
Jaren 50: 
Journalisten gehoorzaamden aan hun zuil

Jaren 60: 
Journalisten gaan zelf op onderzoek uit. Op tv kwamen critische programma. 
Leerdoel:
  • Je kunt beschrijven hoe in Nederland een informatiemaatschappij ontstond en welke gevolgen dit had.
Begrippen:
  • informatiemaatschappij
  • globalisering

Slide 18 - Tekstslide

§4.2
Over de grenzen kijken
BASIS
C
De wereld dichtbij
1991: Internet

Gevolgen:
  • Toegang tot enorme hoeveelheid informatie
  • Mogelijkheid om zelf informatie te verspreiden

Nederland werd een informatiemaatschappij
Gevolgen:
  • Via social media kunnen politici direct met burgers communiceren
  • Nieuwe contacten leggen via social media/forums/games
  • Online producten kopen
  • Globalisering

Maar ook nadelen:
  • Fake news
  • Algoritmes

Slide 19 - Tekstslide

Mobiel in de tas
Tas op de grond
boek op tafel
Gelijke rechten en nieuwe rollen
Nederland na 1945: cultuur en mentaliteit

Slide 20 - Tekstslide

§4.3
Gelijke rechten en nieuwe rollen
BASIS
A
Vaste rollen
Gezin tot jaren 1950:
  • tot trouwen bij ouders wonen
  • veel kinderen krijgen
  • scheiden was eigenlijk onmogelijk
  • homosexualiteit onbespreekbaar

Een vast rollenpatroon:
  • vrouwen: huishouden en kinderen opvoeden
  • meisjes: naar de huishoudschool 
  • mannen: buitenshuis werken
  • jongens: vak leren om geld te kunnen verdienen
Leerdoel:
Je kunt beschrijven hoe Nederlanders vanaf de jaren 1950 anders gingen denken over de rollen binnen het gezin
Begrippen:
rollenpatroon
gezinspolitiek
handelingsonbekwaam

Slide 21 - Tekstslide

§4.3
Gelijke rechten en nieuwe rollen
BASIS
A
Vaste rollen
Ongelijke positie man/vrouw ook in de wet:
  • gezinspolitiek
  • getrouwde vrouwen handelingsonbekwaam
    - geen eigen bankrekening 
    - toestemming man bij aankopen 
  • ambtenaren/onderwijzeressen ontslagen na trouwen

Slide 22 - Tekstslide

§4.3
Gelijke rechten en nieuwe rollen
BASIS
A
Vaste rollen
Veranderingen:
1955: getrouwde vrouwen niet meer ontslagen
1957: einde handelingsonbekwaamheid

Vrouwen mochten nu ook werken!

Slide 23 - Tekstslide

§4.3
Gelijke rechten en nieuwe rollen
BASIS
B
De tweede feministische golf
Eerste feministische golf:
- 1919: kiesrecht voor de vrouwen

Tweede feministische golf (1960/1970):
- gelijke kansen opleiding en werk
- verandering vaste rollenpatroon
- keuzevrijheid bij gezinsplanning
- recht op abortus

Actiegroepen:
- Dolle Mina's: zoeken aandacht in de media
- Man-Vrouw-Maatschappij (MVM): in gesprek met politiek
Leerdoel:
Je kunt beschrijven voor welke rechten vrouwen streden tijdens de tweede feministische golf
Begrippen:
feminisme
tweede feministische golf

Slide 24 - Tekstslide

§4.3
Gelijke rechten en nieuwe rollen
BASIS
C
Meer persoonlijke vrijheid
Vanaf 1960:
  • Gezin verandert:
    - samenwonen zonder trouwen geen probleem
    - scheiden wordt makkelijker
    - eenoudergezinnen
    - samengestelde gezinnen
    - bewust geen kinderen nemen
    - bewust vrijgezel blijven 
  • Homoseksualiteit:
    - meer ruimte voor homo- en biseksuelen
    - oprichting COC 
    - cafe en clubs voor homoseksuelen
    - 2001: homoseksuelen mogen trouwen
Leerdoel:
Je kunt met behulp van voorbeelden uitleggen dat Nederlanders vanaf de jaren 1960 meer mogelijkheden kregen om zelf te bepalen hoe ze wilden leven
Begrippen:
discriminatie

Slide 25 - Tekstslide

§4.3
Gelijke rechten en nieuwe rollen
BASIS
C
Meer persoonlijke vrijheid
Vanaf 1960:
  • Keuzes over leven en dood
    -  1980: abortus legaal
    -  2001: euthanasie mogelijk

  • Wijzigingen in de grondwet:
    -  1983: iedereen gelijk, discriminatie verboden 

Slide 26 - Tekstslide

4.4 Een multiculturele samenleving
Nederland na 1945: cultuur en mentaliteit

Slide 27 - Tekstslide

Migratie
Ik kan verschillende groepen migranten omschrijven
die van Nederland een multiculturele samenleving maakten

Slide 28 - Tekstslide

Integratie
Ik kan beschrijven hoe in Nederland het denken
over integratie is veranderd.

Slide 29 - Tekstslide

Een nationale identiteit
Ik kan uitleggen waarom er discussie is
over 'de Nederlandse identiteit'

Slide 30 - Tekstslide

Waar kun je mee aan de slag? 

- Leerdoelen uitwerken 
- Test jezelf (online) maken
- Begrippen uitschrijven 
- samenvatting maken (evt. blz 46/47 als je die niet af hebt)

timer
10:00

Slide 31 - Tekstslide