Blok 3 Grammatica

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo lwoo, b
• Leerjaar 1

Blok 3 

Grammatica

Wat is het doel van deze les?

• kun je de persoonsvorm aanwijzen in een zin met meerdere werkwoorden.  
• kun je het werkwoordelijk gezegde benoemen in de gegeven zinnen.

Wat ga je doen? 

In je schrift:

Maken: opdracht 11 en 12.

In lessonup (vragen staan hierna): opdracht 13. 

werkwoordelijk gezegde?

Hij heeft gisteren zijn pap niet gegeten.

1. hij heeft
2. heeft
3. heeft gegeten
4. heeft zijn pap gegeten

Het werkwoordelijk gezegde?
Wie was er vanmiddag aan het spelen?

1. wie
2. was
3. was spelen
4. was aan het spelen

werkwoordelijk gezegde?
Mijn vader wil mijn kamer opnieuw schilderen.

1. wil
2. wil schilderen
3. wil opnieuw schilderen
4. schilderen

1. Mijn moeder wil mij gelukkig zien.

2. Je zult mij toch echt moeten helpen.

3. Ze wil morgen op het bal kunnen dansen in haar jurk.

5. Had jij nog een toetje willen bestellen?

6. Ik wil me straks omkleden.

7. Onze kat had een muis gevangen.

In magister naar leermiddelen-> Op niveau-> blok 3 grammatica

Maken: opdrachten 11, 12, 13 en 14,

De rest van de opdrachten maak je de volgende keer!

Wat ga je maken?

Les 2

3.6

Is het woord hieronder een zelfstandignaamwoord? Ja of nee?
lopen

1. ja
2. nee

Is het woord hieronder een zelfstandignaamwoord? Ja of nee?
zak

1. ja
2. nee

Is het woord hieronder een zelfstandignaamwoord? Ja of nee?
Duitsland

1. ja
2. nee

Is het woord hieronder een zelfstandignaamwoord? Ja of nee?
boos

1. ja
2. nee

Is het woord hieronder een zelfstandignaamwoord? Ja of nee?
verkoper

1. ja
2. nee

zelfstandig naamwoord

Geen 

zelfstandig naamwoord

vandaag

ziekenhuis

pijnstiller

Verstandskies

verwend

brengt

naar

gat

film

angst

pijn

blij

haalt

tegen

over

diep

huis

school

tandarts

bed

Sleep de zelfstandig naamwoorden naar de juiste plaats.

dingen

mensen

dieren

plaatsen

auto

paard

zuster

tafel

leerkracht

fiets

broer

slang

Amerika

schildpad

Utrecht

Mier

Spijker

Coevorden

eenden

buurman

Zoek de zelfstandignaamwoorden in de zin.
Soms staan er meer zelfstandignaamwoorden in één zin.
Wat zijn de zelfstandig naamwoorden in de volgende zin?:

Als de bel gaat beginnen de lessen.

Zoek de zelfstandignaamwoorden in de zin.
Soms staan er meer zelfstandignaamwoorden in één zin.
Wat zijn de zelfstandig naamwoorden in de volgende zin?:

De leerlingen lopen naar binnen.

Zoek de zelfstandignaamwoorden in de zin.
Soms staan er meer zelfstandignaamwoorden in één zin.
Wat zijn de zelfstandig naamwoorden in de volgende zin?:

Op sommige scholen kun je wat kopen in de kantine.

Zoek de zelfstandignaamwoorden in de zin.
Soms staan er meer zelfstandignaamwoorden in één zin.
Wat zijn de zelfstandig naamwoorden in de volgende zin?:

Op schooldagen moet je op tijd je wekker zetten.

Zoek de zelfstandignaamwoorden in de zin.
Soms staan er meer zelfstandignaamwoorden in één zin.
Wat zijn de zelfstandig naamwoorden in de volgende zin?:

Na het ontbijt vertrek je naar school.

Lidwoorden

Een lidwoord staat voor een zelfstandig naamwoord (ding of persoon).

Lidwoorden:  de - het - een

Bepaald lidwoord: de - het

Je gebruikt een bepaald lidwoord bij een specifiek ding of persoon.

Voorbeeld:- DE boom bij de buren.

                        - Het bruine hondje.

Type de zin over en vul "de" of "het" in.
...... meisje loopt met ........ hondje over straat. (let op hoofdletter en punt)

Type de zin over en vul "de" of "het" in.
(let op hoofdletter en punt)
....... boom van ....buren krijgt nieuwe blaadjes.

De

Het

kapstok

handschoenen

kinderen

kar

hondje

vestje

verrassing

gereedschap

laptop

meertje

De

Het

zee

vogel

i phone

werkschoenen

kastje

spijkerbroek

kinderfeestje

trommeltje

oordopjes

cadeautje

jasje

televisie

telefoontje

koektrommel

Vul het juiste lidwoord in (soms zijn er twee antwoorden goed!)
........ avond

1. de
2. het
3. een

Vul het juiste lidwoord in (soms zijn er twee antwoorden goed!)
.... maan

1. de
2. het
3. een

Vul het juiste lidwoord in (soms zijn er twee antwoorden goed!)
....... geld

1. de
2. het
3. een

Vul het juiste lidwoord in (soms zijn er twee antwoorden goed!)
...... meisje

1. de
2. het
3. een

In magister naar leermiddelen-> Op niveau-> blok 3 grammatica

Maken: opdrachten 15,16,17,18 en 19

Wat ga je maken?