kennen: 3 manieren om vergelijkingen op te lossen:
Oplossen met grafieken
Oplossen met de balansmethode
Oplossen met inklemmen
Slide 2 - Tekstslide
Succescriteria bij grafieken
Een tabellen maken bij de formules
Grafieken tekenen bij de tabellen
Snijpunten aflezen
Coördinaat omzetten naar de vraag.
Slide 3 - Tekstslide
Succescriteria bij balansmethode
vergelijking maken van twee formules
rekenen met letters
Het stappenplan doorlopen:
Rechts variabele wegwerken
Links los getal wegwerken
Delen door getal voor variabele
conclusie trekken
Slide 4 - Tekstslide
Succescriteria bij inklemmen
vergelijking maken, waar ben je naar op zoek?
bovengrens geven
ondergrens geven
conclusie
Slide 5 - Tekstslide
Vergelijkingen oplossen
Voorbeelden van vergelijkingen zijn:
2x + 6 = 4 3 + 6x = 10 - x
0,5x = 3 - 25x
x2 + 6x = -5
Ook 45 = 13 + 4 x tijd (uren) is een vergelijking.
Bij een vergelijking kun je een oplossing vinden
Die oplossing is een getal
Slide 6 - Tekstslide
Vergelijkingen oplossen
Voor het oplossen van vergelijkingen ken je drie manieren:
1. oplossen met grafieken
2. oplossen met de balansmethode
3. oplossen met inklemmen
Slide 7 - Tekstslide
Vergelijkingen oplossen 1.
Vergelijkingen oplossen met grafieken doe je alleen als de grafiek al getekend is.
Je kunt dan uit de grafiek het gevraagde punt of snijpunt aflezen.
De horizontale coördinaat is de oplossing van de vergelijking.
Als er staat bereken, dan mag je niet aflezen.
Slide 8 - Tekstslide
Vergelijkingen oplossen 2.
Vergelijkingen oplossen met de balansmethode kun je gebruiken als je twee lineaire verbanden met elkaar moet vergelijken.
Slide 9 - Tekstslide
Vergelijkingen oplossen 3.
Vergelijkingen oplossen met inklemmen doe je
als het oplossen met grafieken te onnauwkeurig is
als je een vergelijking hebt waarbij de balansmethode niet werkt,
bijvoorbeeld een vergelijking met machten of met een deelstreep.
Slide 10 - Tekstslide
Voorbeeld
Koeriersbedrijf De Kerrijer berekent de bezorgkosten met de formule B = 27,95 + 1,51g. Hierin is B de bezorgkosten in euro's en g het gewicht in kilogrammen.
a. Teken de grafiek
b. Hoeveel weegt een pakje waarvoor
je €40 bezorgkosten betaalt?
Slide 11 - Tekstslide
Voorbeeld
De firma's Quick en de Kerrijer bezorgen pakjes. Zij berekenen de bezorgkosten met formules. Quick bezorgkosten (€) = 2,75 x gewicht (kg). De Kerrijer bezorgkosten (€) = 27,95 + 1,51 x gewicht (kg)
a. Bij welk gewicht zijn de bezorgkosten gelijk? Rond af op twee decimalen.
b. Hoeveel zijn de bezorgkosten dan?
Slide 12 - Tekstslide
Voorbeeld
Hiernaast zie je de grafiek van hoogte = a2 - 6a + 8 en
hoogte = 4.
Hierin is a de horizontale afstand in meters en de hoogte in meters.
Bereken de coördinaten van het snijpunt P. Rond af op één decimaal.