V5 - H13.4 - Hormonen regelen glucoseconcentratie

Hoofdstuk 13: Hormonen






Paragraaf 13.4: Regeling glucoseconcentratie
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 13: Hormonen






Paragraaf 13.4: Regeling glucoseconcentratie

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lever & Spieren
Darmen
Glucosespiegel bloed stijgt
Poortader
Glucosespiegel bloed daalt
Vorming glycogeen
Verbranding glycogeen

Slide 2 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Antagonisten hebben een........ werking
A
neutraliserende
B
tegengestelde
C
versterkende
D
tegenwerkende

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoofdstuk 13: Hormonen (CE)
Paragraaf 13.1: Hormoonstelsel, hypothalamus en hypofyse
Paragraaf 13.2: Reacties op hormonen
Paragraaf 13.3: Hormonen recyclen botten (alleen SE)
Paragraaf 13.4: Regeling glucoseconcentratie
Paragraaf 13.5: Reageren met hormonen

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De opslag en afgifte van glucose luistert nauw, wat is een gevolg van te veel glucose opslag?
A
De vetcellen slaan vetten op
B
De nieren scheiden glucose uit
C
De (hersen)cellen zitten zonder energie
D
De bloedsuikerspiegel stijgt

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

En bij te weinig glucose opslag?
A
De vetcellen slaan vetten op
B
Nieren scheiden glucose uit
C
De (hersen)cellen zitten zonder energie
D
De bloedsuikerspiegel daalt

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Eilandjes van Langerhans

Geïsoleerde groepjes cellen in de alvleesklier


β-cellen -> insuline

Halfwaardetijd: ±5 minuten


Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Eilandjes van Langerhans

Geïsoleerde groepjes cellen in de alvleesklier


β-cellen -> insuline

Halfwaardetijd: ±5 minuten


Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is dus het effect van insuline op de glucosehuishouding?

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Insuline
  • Bevordert de opname van glucose in cellen
  • Stimuleert de aanmaak van glycogeen (reservestof)


Bij hoge concentraties vetzuren in het bloed geven de β-cellen veel insuline af:
  • Stimuleert opname van vetzuren in de vetcellen en de vorming van vetten

Slide 10 - Tekstslide

  • Effect duurt enkele uren
  • Niet op alle cellen effect (bv hersencellen): deze cellen nemen ook zonder insuline glucose op

Eilandjes van Langerhans

Geïsoleerde groepjes cellen in de alvleesklier


α-cellen -> glucagon

Halfwaardetijd: 6-7 minuten


Slide 11 - Tekstslide

Glucagon werkt ook voor vetzuren als antagonist van insuline. Glucagon stimuleert de afbraak van vetten. Uit de afbraakproducten maken cellen glucose.

Suikerziekte

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bij diabetes type 1 maakt de alvleesklier weinig of geen insuline, wat is daarvan het effect op de glucosespiegel?

Slide 13 - Open vraag

Cellen kunnen te weinig of geen glucose opnemen
Wat gebeurt er bij te veel glucose in het bloed?

Slide 14 - Open vraag

Uitscheiding via de urine
Symptomen
  • Vermoeidheid
  •  Veel drinken
  • Veel plassen
  • Slecht genezende wonden

Slide 15 - Tekstslide

Behandeling bespreken type 1 en type 2 (type 1 is 10% van patienten).
Een symptoom van suikerziekte is veel drinken, waarom?
A
Laag bloedvolume
B
Lage osmotische waarde van het bloed
C
Hoog bloedvolume
D
Hoge osmotische waarde van het bloed

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Spanning: adrenaline

Tyrosinehormoon uit
het bijniermerg

Glucosespiegel van het bloed stijgt



Slide 17 - Tekstslide

  • Lever- en spiercellen zetten glycogeen om in glucose
  • Kringspiertjes rond de slagaders naar de skeletspieren verslappen --> bloed stroomt naar spieren
  • Kringspiertjes rond de slagaders naar de darmen trekken samen
  • Hartslag verhoogt, ademhaling verdiept
Soms komt er zo veel adrenaline in je bloed, dat de spieren ervan gaan trillen.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nu maken:
  • Paragraaf 13.4: opdracht 31 t/m 36, 39, 41, 42

  • Niet af? → huiswerk

  • Klaar? → lezen blz. 175 t/m 177



Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen 13.4
  • Veel hormonen zijn betrokken bij het (zoveel mogelijk) constant houden van de glucoseconcentratie in het bloed.
  • De eilandjes van Langerhans in de alvleesklier maken glucagon en insuline.
  • Glucagon zet de lever aan tot de afbraak van glycogeen. Hierdoor stijgt de concentratie van glucose in het bloed.
  • Insuline is de antagonist van glucagon. Het stimuleert cellen met insulinereceptoren tot opname van glucose. Hierdoor daalt de concentratie glucose in het bloed.
  • Diabetici hebben doorgaans te veel glucose in hun bloed. Zij maken te weinig insuline of hebben te weinig werkende insulinereceptoren.
  • Adrenaline uit het bijniermerg stimuleert de afgifte van glucose aan het bloed.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies