4V_Tot nu toe en door

• Scheikunde
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 4

(FF) herhalen en door

H4 (learnbeat)

H2 en H6 (boekje)

halogenen

niet-metaal atomen

metaal atomen

aardalkalimetalen

edelgassen

alkalimetalen

Wat voor
soort stof
is dit?

1. Zout
2. Metaal
3. Moleculaire stof

Wat voor soort stof is
F₂?

1. zout
2. metaal
3. moleculaire stof

Wat voor soort stof is

ZnCl​2​​

1. Zout
2. Moleculaire stof
3. Atoom
4. Metaal

Wat voor soort stof is het?

Moleculaire stof

Metaal

Zout

C₆H₁₂O₆

Au

NaCl

CaSO₄

H₂0

MgF₂

C₄H₈

Cu

Moleculaire stoffen geleiden

1. in vloeibare fase
2. in vaste fase
3. in vloeibare en vaste fase
4. niet

Metalen geleiden

1. in vloeibare fase
2. in vaste fase
3. in vloeibare en vaste fase
4. niet

Zouten geleiden

1. in vloeibare fase
2. in vaste fase
3. in vloeibare en vaste fase
4. niet

Welke van volgende bindingen zijn polair / apolair. Sleep naar het juiste vak.

Polair

Apolair

polaire stof

apolaire stof

Is de binding tussen
waterstof en chloor
een polaire binding?

1. Ja
2. Nee

Polaire molecuul

Apolair molecuul

Waterstof

Methaan

Methanol

Waterstofchloride

Koolstofdioxide

Water

Welke binding wordt of welke bindingen worden verbroken als de vloeistof butaan verdampt ?

1. atoombindingen, waterstofbruggen en vanderwaalsbindingen
2. vanderwaalsbindingen
3. Waterstofbruggen
4. atoombindingen

Wat zijn de volgende bindingen?

En waneer zijn deze bindingen?

Heeft
polaire bindingen?

CO​2​​

1. Ja, alleen maar polaire bindingen
2. Ja, de helft van de bindingen is polair
3. Geen

Welke binding heeft
deze stof?

1. Covalente atoombinding
2. Polaire covalente atoombinding
3. Ionbinding
4. Metaalbinding

Welke binding heeft
dit molecuul?

1. Zuivere atoombinding
2. Polaire atoombinding
3. Ionbinding
4. Metaalbinding

Welke binding heeft
dit molecuul?

1. Zuivere atoombinding
2. Polaire atoombinding
3. Ionbinding
4. Metaalbinding

Polaire + apolaire bindingen

Apolaire bindingen

Plaats de twee waterstofbrug-gen op de goede plekken

-----

----

zet de vinkjes op de bindingen die een waterstofbrug kunnen vormen.

probeer op basis van de formule te bepalen of een stof waterstofbruggen kan maken

geen waterstofbrug

wel waterstofbruggen

NH₃

C₃H₈

C₂H₅OH

CH₃NH₂

N₂

O₂

CH₂Cl₂

NO₂

HOOH

CaCO₃

NaCl

Welke toestandsaanduiding heeft een hydraat?

1. (aq)
2. (l)
3. (g)
4. (s)

Calciumchloride is een zout dat wordt gebruikt om waterdamp uit de lucht op te nemen.
Hierbij ontstaat het hydraat calciumchloridehexahydraat.
Wat is de formule van dit hydraat?

1. CaCl.H​2​​O
2. CaCl​2​​.H​2​​O
3. CaCl.6H​2​​O
4. CaCl​2​​.6H​2​​O

Welke hydratatie zie je hiernaast?

1. Hydratatie van een positief ion
2. Hydratatie van een negatief ion

zeep heeft een

1. hydrofiele kop
2. hydrofobe staart
3. hydrofobe kop
4. hydrofiele staart

Zeep zorgt ervoor dat vet met water kan mengen, zeep is dus een....

1. ionenwisselaar
2. Emulgator
3. Ontharder
4. Ontvetter