Thema 7 Bloemen, vruchten, zaden

Bestuiving
lezen
blz. 94 t/m 97
1 / 46
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 7 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Bestuiving
lezen
blz. 94 t/m 97

Slide 1 - Tekstslide

De stamper van een bloem is?
A
Het mannelijke voortplantingsorgaan
B
Het vrouwelijk voortplantingsorgaan

Slide 2 - Quizvraag

Benoem de onderdelen

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Wat is de functie van meeldraden?
A
Ze hebben een mooie kleur
B
Ze maken stuifmeel aan
C
Ze lokken insecten

Slide 5 - Quizvraag

Waarom is het stuifmeel van insectenbloemen ruw en plakkerig?

Slide 6 - Open vraag

Benoem de onderdelen

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Bestuiving en bevruchting
Bekijk de filmpjes en maak de opdrachten

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Het stuifmeel van een roos komt terecht op de stempel van een andere roos. Is er wel of geen bestuiving?
A
Wel
B
Geen

Slide 12 - Quizvraag

Als er stuifmeel van een kersenboom op de stempel van een pruimenboom komt, heet dat bestuiving.
A
Goed
B
Fout

Slide 13 - Quizvraag

insectenplant 
windplanten 

Slide 14 - Tekstslide

Waarom heeft een insectenbloem zulke grote en opvallende kroonbladeren?
A
Omdat het mooi is
B
Omdat het lekker ruikt
C
Om insecten te lokken
D
Zodat de wind ze kan wegblazen

Slide 15 - Quizvraag

Kenmerken van
insectenbloemen

Slide 16 - Woordweb

Kenmerken van insectenbloemen
-Grote bloemen
-Opvallend gekleurde kroonbladeren
-Hebben een geur
- De meeldraden zitten in de bloem
-De stempels zijn klein
-Maken weining stuifmeel

Slide 17 - Tekstslide

Waarom is het stuifmeel van een windbloem glad en licht van gewicht?

Slide 18 - Open vraag

Kenmerken van
windbloemen

Slide 19 - Woordweb

Kenmerken van windbloemen
-Kleine bloemen
-Groene bloemen
-Hebben geen geur
-De meeldraden hangen buiten de bloem
-De stempels zijn groot
-Maken veel stuifmeel

Slide 20 - Tekstslide

Benoem de onderdelen 
en is er wel of geen bevruchting?

Slide 21 - Tekstslide

1. stuifmeelkorrel   2. Stuifmeelbuis   3. Stijl van de stamper    4. Zaadbeginsel 

Er is nog geen bevruchting, de kern van de eicel is nog niet versmolten met de kern van de stuifmeelkorrel 

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video

Slide 24 - Video

Huiswerk 8 juni 2017

H7.3 opdr. 8, 10 en 11

H7.4 opdr. 13, 14, 15 en 16

Slide 25 - Tekstslide

Vruchten en zaden
Lees blz. 100 t/m 102

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Video

Vruchten en zaden
Na de bevruchting verandert er veel in een bloem.
Na de bevruchting beginnen in het vruchtbeginsel één of meer zaadbeginsels te groeien
In deze zaadbeginsels zijn de eicellen bevrucht
De zaadbeginsels ontwikkelen zich tot zaden
De andere zaadbeginsels in het vruchtbeginsel verschrompelen

Slide 28 - Tekstslide

Appel, wat is nu wat?
Wat is het zaad van het peultje en wat is de vrucht?
Steeltje
1
Vruchtvlees
2
Klokhuis met daarin het zaad.
Hieruit kan een nieuwe appelboom groeien als het zaadje gepoot wordt.
De kiem (het begin van het jonge plantje) zit in het zaad.
3
Kroontje met verwelkte blaadjes
4

Slide 29 - Tekstslide

1. Restant bloemensteel     2. Vrucht      3. Pit (zaad) 
4. Kroontje (restant kelkbladeren)
Steeltje
1
Vruchtvlees
2
Klokhuis met daarin het zaad.
Hieruit kan een nieuwe appelboom groeien als het zaadje gepoot wordt.
De kiem (het begin van het jonge plantje) zit in het zaad.
3
Kroontje met verwelkte blaadjes
4
Het hele peultje is de vrucht


De boontjes is het zaad van de peul

Slide 30 - Tekstslide

Noem vruchten
met 1 zaad?

Slide 31 - Woordweb

Vruchten met 1 zaad

Avocado
Eikel
Olijf
Pruim 
Abrikoos

Vruchten met meer zaden

Appel
Druif
Meloen
Paprika
Pinda
Aardbei

Slide 32 - Tekstslide

Wat groeit er uit het vruchtbeginsel?
A
De vrucht zoals appels, bonen, peren, pruimen
B
Het zaad zoals pitten, bonen

Slide 33 - Quizvraag

De verspreiding van zaden
is belangrijk omdat
A
er dan meer kans is dat zaden kiemen
B
er dan meer dieren de zaden kunnen vinden

Slide 34 - Quizvraag

Verspreiding van vruchten en zaden
-De meeste vruchten en zaden worden door de wind 
verspreid dmv pluisjes of vleugeltjes.
-Door dieren worden ook vruchten en zaden 
verspreid dmv eten en zaden die worden uitgepoept 
of blijven plakken aan hun vracht.
-Sommige planten zorgen zelf voor de verspreiding dmv wegslingeren van zaden.

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Video

Slide 37 - Video

Welke vrucht heeft maar één zaad
A
meloen
B
mango
C
sinaasappel
D
mandarijn

Slide 38 - Quizvraag

Waar zitten de zaden bij een sperzieboon?
A
in de vrucht
B
in de bloem
C
in het blad
D
in de steel

Slide 39 - Quizvraag

Wat gebeurt er met de zaadbeginsels die niet zijn bevrucht?
A
ontwikkelen zich tot zaden
B
verschrompelen
C
die worden groter
D
die krijgen bloemen

Slide 40 - Quizvraag

Wat is geen vrucht?
A
appel
B
tomaat
C
peul
D
erwt

Slide 41 - Quizvraag

Hoeveel stuifmeelkorrels kunnen een eicel bevruchten
A
1
B
2
C
3
D
geen

Slide 42 - Quizvraag

Hoe heten de vruchten van een boonplant?
A
bonen
B
bloemen
C
peulen
D
zaden

Slide 43 - Quizvraag

Wordt de appeloogst groter door bijenkasten in de appelboomgaard te zetten?

Slide 44 - Open vraag

Vruchten met meer zaden
A
pinda
B
olijf
C
avocado
D
eikel

Slide 45 - Quizvraag

Huiswerk 13 juni 2017

H7.5  vruchten en zaden

opdr. 17 t/m 24


Teken met potlood!!!

Slide 46 - Tekstslide