Les 24 - grammatica woordsoorten

Nederlands 2.7
Grammatica Woordsoorten
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Nederlands 2.7
Grammatica Woordsoorten

Slide 1 - Tekstslide

Lidwoorden
  • De + het: bepaald lidwoord


  • Een: onbepaald lidwoord

Slide 2 - Tekstslide


Een lidwoord...
A
staat altijd aan het begin van een zin
B
is bepaald (een) of onbepaald (de, het)
C
is bepaald (de, het) of onbepaald (een)
D
staat altijd direct voor het zn

Slide 3 - Quizvraag

Welk lidwoord is het onbepaald lidwoord?
A
de
B
het
C
een

Slide 4 - Quizvraag

Zelfstandige naamwoorden
Woorden waar je een lidwoord voor kunt zetten, noem je zelfstandige naamwoorden (znw).

Namen zijn ook zelfstandige naamwoorden. Suzanne en Zwolle zijn dus zelfstandige naamwoorden.

Slide 5 - Tekstslide

Wat is GEEN zelfstandig naamwoord?
A
paard
B
school
C
liefde
D
mooi

Slide 6 - Quizvraag

Wat is een zelfstandig naamwoord?
A
Naam van een ding.
B
Namen van dingen die er bestaan.
C
Naam van een mens, dier, ding of plant, of eigen namen.
D
Namen van dieren die overal leven.

Slide 7 - Quizvraag

Wat is geen zelfstandig naamwoord?
A
roepen
B
kleding
C
schaal
D
kerstkaart

Slide 8 - Quizvraag

Wat is een zelfstandig naamwoord
A
Vertrekken
B
Koerier
C
Geweldig
D
Manager

Slide 9 - Quizvraag

Werkwoorden (ww)
Een werkwoord is een woordsoort.
De afkorting van werkwoord is WW.

In een zin staat ten minste één werkwoord.
Er zijn ook zinnen met meer dan één werkwoord.

Een werkwoord zegt wat iets of iemand doet, wat iets of iemand overkomt of  wat er is gebeurd.


Slide 10 - Tekstslide

Is 'drinken' een werkwoord of geen werkwoord?
A
werkwoord
B
geen werkwoord

Slide 11 - Quizvraag

Is 'zijn' een werkwoord of geen werkwoord?
A
werkwoord
B
geen werkwoord

Slide 12 - Quizvraag

Benoem de woordsoorten: "Ik wil graag weten hoe jullie heten", zei de quizmaster.

Slide 13 - Open vraag

Opdrachten
Maak de opdrachten van de weektaak, in stilte. Heb je een vraag? Sla de opdracht dan even over.
timer
5:00

Slide 14 - Tekstslide

Weektaak.
Maak de opdrachten van de weektaak. Je mag zacht overleggen. Loop je op schema? Dan heb je t/m opdracht 12 af.

Slide 15 - Tekstslide