Les 24 - grammatica woordsoorten

Nederlands 2.7
Grammatica Woordsoorten
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Nederlands 2.7
Grammatica Woordsoorten

Slide 1 - Tekstslide

Lezen
timer
10:00

Slide 2 - Tekstslide

Onthouden?

Benoem de woordsoorten:

Wereldwijd wordt steeds meer rundvlees verhandeld.
timer
1:00

Slide 3 - Tekstslide

Zelfstandige naamwoorden
Woorden waar je een lidwoord voor kunt zetten, noem je zelfstandige naamwoorden (znw).

Namen zijn ook zelfstandige naamwoorden. Suzanne en Zwolle zijn dus zelfstandige naamwoorden.

Slide 4 - Tekstslide

Opdracht 6 en 7
timer
10:00

Slide 5 - Tekstslide

Lidwoorden
  • De + het: bepaald lidwoord


  • Een: onbepaald lidwoord

Slide 6 - Tekstslide

Opdracht 8,9,10
timer
15:00

Slide 7 - Tekstslide

Werkwoorden (ww)
Een werkwoord is een woordsoort.
De afkorting van werkwoord is WW.

In een zin staat ten minste één werkwoord.
Er zijn ook zinnen met meer dan één werkwoord.

Een werkwoord zegt wat iets of iemand doet, wat iets of iemand overkomt of  wat er is gebeurd.


Slide 8 - Tekstslide

Opdracht 12, 13, 14, 16, 19, 20, 21

Slide 9 - Tekstslide

benoem de woordsoorten
"Ik wil graag weten hoe jullie heten", zei de quizmaster.
timer
1:00

Slide 10 - Tekstslide

benoem de woordsoorten
Volgens wakker dier zijn de vissen door het verblijf in overvolle kweekvijvers overgevoelig voor ziektes.

Slide 11 - Tekstslide

Opdrachten
Maak de opdrachten van de weektaak, in stilte. Heb je een vraag? Sla de opdracht dan even over.
timer
5:00

Slide 12 - Tekstslide

Weektaak.
Maak de opdrachten van de weektaak. Je mag zacht overleggen. Loop je op schema? Dan heb je t/m opdracht 12 af.

Slide 13 - Tekstslide